LEZEN Rom. 8:22-27 …, want wij weten niet wat wij bidden zullen zoals het behoort. De Geest Zelf echter pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen. – Rom. 8:26
Ons gebed tot God is een uiterst kostbaar goed. We mogen bij Hem ons hart uitstorten, pleiten op Gods rijke beloften van vergeving en eeuwig leven, en ons veilig en geborgen weten bij God als onze Vader.
Toch is er van onze kant nog veel in ons bidden gebrekkig, onvolkomen en zondig. Ook ons bidden is nog een gebroken bidden. We kunnen ons voor het gebed maar weinig losmaken van onze dagelijkse bezigheden. Daardoor dwalen onze gedachten gemakkelijk weg. Zelfs als we goede woorden formuleren. We bereiden ons vaak matig tot niet voor op dit uiterst belangrijke gesprek. Ook staan onze eigen verlangens en inzichten vaak voorop in plaats van de belangen van Gods koninkrijk.
Dat alles maakt ons bidden als gesprek gebrekkig qua inhoud en vorm. De nood waarin we verkeren peilen we onvoldoende. We missen nog zoveel onderscheid over de weg die de Heere ons wijst. De dankbaarheid die we Hem verschuldigd zijn is vaak zo mager. Daar komt bij dat ons ‘zuchten’ in deze wereld ons kan neerslaan.
Paulus zegt daarom dat “wij niet weten wat wij bidden zoals het behoort.” Maar God laat ons niet in de misère van onvolmaakte gebeden. Hij luistert naar onze Voorspraak, onze Heere Jezus Christus. En naar de Heilige Geest, die Zelf voor ons pleit met onuitsprekelijke verzuchtingen. De Geest kent ons hart en brengt onze nood en dankbaarheid over naar de Vader. Laten we ons daarover verwonderen en God de eer geven.
Bid je ook dat de Geest je helpt om je gebed te laten aansluiten bij Gods Woord?
Zingen: Ps. 143:9