LEZEN: Luk. 12: 22-34
Maar zoek eerst het Koninkrijk van God en al deze dingen zullen u erbij gegeven worden. – Luk. 12:31
De eerste drie beden zijn gericht op Gods naam, wil en koninkrijk. Nu volgen drie beden waarin we zaken vragen voor ons als Gods kinderen en kerk. Deze drie laatste beden zijn verbonden met de eerste drie. Het gaat in alles om ons leven met en voor de Heere, persoonlijk en als kerk.
Ook als we bidden om ons dagelijks brood, is dat brood (en alles wat daarbij hoort) alleen voor ons belangrijk in onze dienst aan de Heere. In de eerste drie beden, wordt Gods hulp gevraagd om met en voor Hem te leven. Nu wordt dat uitgewerkt voor wat we nodig hebben voor lichaam en ziel.
In de vierde bede eerst wat we nodig hebben voor ons lichaam: “Geef ons heden ons dagelijks brood.” “Geef” is hier een smeekbede en geen eis. We vragen dit als kinderen die alleen van genade kunnen leven. Wij hebben het niet verdiend dat God ons voorziet in eten, drinken, kleding, onderdak, lichamelijke en psychische gezondheid. In Adam hebben we alles verspeeld. Maar in Christus mogen wij dit eerbiedig en tegelijk vrijmoedig vragen. Maar niet om dit voor onszelf buiten God te besteden. Nee, we zijn gekocht door Christus en nu Zijn eigendom.
Daarom zegt de Heere in Matt. 6: 33 “Zoekt eerst het Koninkrijk van God en al deze dingen (met die van de vierde bede) zullen erbij gegeven worden”. Op dat Koninkrijk moet je leven gericht zijn, de Heere en Zijn dienst. Dat moet je beheersen.
Het koninkrijk geeft aan dat je gemeenschap met God hebt en Hem gehoorzaam wil volgen en dienen. Dáár heb je eten en alle andere levensbehoeften voor nodig. Dát is bepalend voor heel je levensinvulling. Tegelijk geeft deze aanwijzing rust: de Heere zorgt voor je, wat er ook gebeurt, als je maar dicht bij Hem leeft.
Hoe zoek je het Koninkrijk van God?
Zingen: Ps. 146: 5
