LEZEN: Jak. 1: 1-18
Zalig is de man die verzoeking verdraagt, want als hij beproefd gebleken is, zal hij de kroon van het leven ontvangen, die de HEERE beloofd heeft aan hen die Hem liefhebben. – Jak. 1: 12
De zesde bede begint met: “Leidt ons niet in verzoeking”. We bidden niet: Maak dat we nooit verzocht worden. Dat is niet mogelijk, voordat de Heere Jezus terugkomt. De duivel is als de grote verleider na de Hemelvaart op de aarde neergeworpen (Openb. 12:9-12). We zien zijn verleidende macht heel sterk in onze samenleving. Velen keren zich af van God en geven zich over aan een werelds leven zonder God (Fil. 3:18, 2 Petr. 2:2). Ook wij worden dagelijks tot zonde verleid. Wat bidden we dan wel met deze bede?
Vader, geef ons niet over aan de grote verzoeker. Leid ons niet in zijn macht. Houd ons staande. Doe ons volharden in het geloof. Maak dat we ons laten leiden door Uw Woord en Geest. Zodat we een levend geloof hebben, dat het van U alleen blijft verwachten, en niet mee wil doen met praktijken die waar U een afkeer van heeft, waarmee we de Geest bedroeven. We kunnen dat niet zelf, maar alleen als U ons sterkt, beschermt en bewaart.
We moeten ook onderscheiden tussen de beproeving die de Heere ons geeft om de juiste geloofskeuzen te maken en de verleiding die de duivel daarbij op ons uitoefent om de verkeerde keuzen te maken. Gods beproeving is bedoeld om ons te louteren en te sterken, daar mogen we blij om zijn.
Geve God Zijn Geest dat we in Zijn kracht de verleiding van de duivel weerstaan en zo Gods beproeving doorstaan.
Herken je in je leven beproevingen?
Zingen: Ps. 56: 4