Huisslaven, wees uw meesters met alle ontzag onderdanig …Want dat is genade als iemand om het geweten voor God dingen verdraagt die hem pijn doen en daarbij ten onrechte lijdt. … maar als u het geduldig verdraagt wanneer u goeddoet en daarvoor lijdt, is dat genade bij God. – 1 Petr. 2:18-20
Slaven gebonden aan een huis verkeren wel in een extreem afhankelijke positie. Hun meester kan hen zomaar uitbuiten en slecht behandelen. Je hebt ook meesters die mild zijn en hun slaaf goed behandelden. Petrus zegt nu in vers 18 tot de huisslaven die christen zijn: : “wees uw meesters met alle ontzag onderdanig”. Niet alleen onderdanig omdat je gedwongen wordt, maar met àlle respect. Alle meesters? Ja, “niet alleen hun die goed en welwillend zijn, maar ook die verkeerd handelen”.
Dat gaat in tegen ons rechtsgevoel. Toch vraagt de Heere op meerdere plaatsen in de Schrift een nederige respectvolle houding ook tegenover kwade meesters, die onbillijk en onrechtvaardig zijn (zie ook Tit. 2:9, 1 Tim. 6:1, Kol. 3:22, Ef. 6:5). Vs. 20: Zelfs als zij ten onrechte slaan, zul je het geduldig moeten verdragen.
We kunnen met deze teksten niet het hele slavernijprobleem beoordelen. Overheden hebben ook de taak om wantoestanden tegen te gaan. Maar wat Gods Woord zegt over de verhouding slaaf-meester, betreft de plicht tot gehoorzamen aan hen die God boven je heeft gesteld en het omgaan met lijden.
Nee, het is niet tot je eer als je slagen krijgt als je hebt gezondigd, door tegen de wil van je meester in te gaan. Maar als je goeddoet, en daarvoor lijdt is het welgevallig in Gods ogen. Je hebt degene die God boven je gesteld heeft aanvaard en gehoorzaamd; de slagen zullen door God aan hem vergolden worden. Maar het verdragen ervan is God aangenaam.