LEZEN Gen. 6:1-8
Door Wie Hij ook, toen Hij heenging, aan de geesten in de gevangenis gepredikt heeft, namelijk aan hen die voorheen ongehoorzaam waren, toen God in Zijn geduld nog eenmaal wachtte in de dagen van Noach, terwijl de ark gebouwd werd, waarin weinige, dat is acht, mensen behouden werden, door het water heen. – 1 Petr. 3:19,20
Waar op aarde Christus lijden heeft ondervonden van de kant van ongehoorzamen die Hem verwierpen, betekent Zijn Hemelvaart (heengaan) ook een overwinning op allen die God ongehoorzaam zijn gebleven en niet tot bekering zijn gekomen.
Petrus wijst op de mensen die in de dagen van Noach het gericht van de zondvloed hebben ondergaan als gevolg van hun opgestapelde zonden. Hun zielen (“geesten”) bevinden zich nu de gevangenis waarin ze wachten op het laatste oordeel.
Gen. 6 beschrijft hen als mensen bij wie “de gedachtespinsels van het hart elke dag alleen maar slecht waren”. Er waren profeten die hen toeriepen zich te bekeren, Henoch en Noach, maar zij bekeerden zich niet. Ze trokken zich niets aan van de aankondiging van de zondvloed, zelfs niet bij de bouw van de ark. Toen was Gods geduld op en kwam de zondvloed die alle mensen, behalve Noach en zijn gezin, deed sterven.
Nu, deze in hun ongehoorzaamheid verhardende mensen, die zich tegen God en Zijn profeten hebben verzet, moeten nu zien dat Christus zegevierend opvaart naar de hemel. De onthulling van dit feit mag ter waarschuwing zijn van allen die de oproep tot bekering naast zich neerleggen. Maar het is ook ter vertroosting van allen die God liefhebben en Zijn Zoon willen volgen waar Hij ook gaat.
Ook als dat lijden en tranen kost, of zelfs de dood.
Hoe herken je deze ongehoorzaamheid in onze tijd?
Zingen: Ps. 1:1,3