LEZEN: Num. 20:2-13
Ook smeekte ik in die tijd om genade en zei: Heere, HEERE! … Laat mij toch oversteken en dat goede land zien,… Maar de HEERE was verbolgen op mij van wege u … Klim naar de top van de Pisga … en bekijk het land met eigen ogen … – Deut. 3:23-28
Over Mozes lezen we mooie dingen. Hij was zeer zachtmoedig (Num. 12:3), trouw aan God en moedig richting de Farao (Num. 12:7, Hebr. 11:24-29), en een middelaar en voorbidder voor het zondige Israël (Ex. 20, 32-34).
Toch was ook Mozes niet volmaakt. Als bij Kades Israël opnieuw opstandig mort tegen God, vanwege gebrek aan voedsel en water, toont God geduld. Maar Mozes wordt boos en verbitterd (Ps. 106:32,33). Hij negeert Gods bevel om tot de rots te spreken, maar slaat er tot twee keer toe met zijn staf op om water te krijgen. Hij toont daarmee ongeloof (Num. 20:12) en onteert God voor Zijn volk. God beschouwt dit als ernstige zonde en straft.
Mozes mag het beloofde land niet binnengaan. Mozes smeekt God nog om genade. Hij doet een beroep op het machtige verlossingswerk dat God aan hem als Zijn dienaar heeft laten zien. Mag hij dan ook het eindresultaat ervan zien? Maar de HEERE luistert niet en zegt: stop hiermee, spreek er niet meer over. De straf van Mozes is ook om omwille van Israël: hun opstandigheid is mede oorzaak. Maar dat betekent ook: Israël moet inzien, dat God de zonde niet verdraagt, ook niet van Zijn beminden. Juist van hen, die Hij veel geeft, vraagt Hij meer.
Ook David, de man naar Gods hart, krijgt te maken met Gods straf, ondanks het belijden van zijn zonde. Zo roept ook deze gebeurtenis om de Christus, de ware Middelaar. Tegelijk moeten wij als ernst van onze zonden blijven zien, dat wij God daarmee toornig maken. Alleen bij oprecht berouw mogen die in Christus vergeven zijn. Mozes mag toch Gods genade ervaren om vanaf de berg Pisga het land te mogen zien. En later mag hij zelfs vanuit de hemel samen met Elia de Heere Jezus bemoedigen op de berg van de verheerlijking. Gods genade is groot, ook bij onverhoorde gebeden.
Hoe is Gods reactie op onze zonden?
Zingen: Ps.106:15,21