LEZEN: Hebr. 12:18-24
Alleen wees op uw hoede en neem uzelf zeer in acht dat u de dingen niet vergeet die uw ogen gezien hebben, en dat zij niet uit uw hart wijken alle dagen van uw leven … Op de dag dat u voor het aangezicht van uw God stond, bij de Horeb … De berg brandde van vuur … Er was duisternis … En de HEERE sprak tot u vanuit het midden van het vuur … – Deut. 4:9-14
Het volk Israël is getuige geweest van een heel indrukwekkend gebeuren. Ze waren op bevel van God allemaal door Mozes samengeroepen. En ze hebben het allemaal gezien. De donkerte en dat laaiende vuur van de berg tot in het hart van de hemel. En ze hebben vanuit het midden van het vuur een stem gehoord. De stem van de HEERE samen met een bazuinsgeschal (Hebr. 12:19).
Geen gestalte, geen persoon was er te zien. Maar ze hoorden wel Gods stem uit dat vuur (Ex. 19-21). En Gods stem sprak de tien geboden uit. Niemand kon ontsnappen aan deze indringende woorden. Ze werden in het hart gegrift van alle Israëlieten terwijl ze onder aan de berg in het donker alleen het laaiende vuur zagen.
Mozes dringt er op aan om dit ingrijpende gebeuren nooit meer te vergeten. Dit moet echt hun hele leven bijblijven. Ook hun kinderen en kleinkinderen moeten ze erin onderwijzen. Want het was niet alleen indrukwekkend maar vooral beslissend voor hun verdere leven. Wees op uw hoede, dat deze ontmoeting met God nooit uit uw hart raakt.
Hoe zou dat ooit kunnen, vraag je je af. Toch vindt de HEERE dringende aansporing nodig. Want ze moeten Hem vrezen: met groot ontzag eren als de heilige God, alle dagen van hun leven op aarde. De ervaring van de woestijnreis heeft geleerd hoe snel ze Gods verbond en wet vergeten. Hoe is dat bij ons? Wij hebben niets gezien, maar horen Gods wet wel elke zondag!
Waarom moet de wet elke week gelezen worden?
Zingen: Ps. 99:6
