LEZEN: Joh. 14:1-24
U bent kinderen van de HEERE, uw God. U mag uw lichaam vanwege een dode niet kerven of een kale plek maken tussen uw ogen. Want u bent een heilig volk voor de HEERE, uw God… – Deut. 14:1,2
Welke waarde hebben allerlei ceremoniële bepalingen in het Oude Testament? Ze staan er ook voor ons (Rom. 15:4). NGB, art. 25 zegt: zij hebben afgedaan met de komst van Christus, toch blijft voor ons de waarheid en inhoud ervan in Christus Jezus in wie zij hun vervulling hebben.
In onze tekst staat het verbod om heidense gebruiken toe te passen als iemand overleden is. Als reden wordt gegeven: U bent verbondskinderen van de HEERE, uw God. U behoort tot Zijn uitverkoren volk! U bent Zijn eigendom en daarom een heilig volk: afgezonderd van de heidenen en Hem toegewijd.
Dat is een geweldig voorrecht en grote troost voor Gods volk. Maar het houdt ook een opdracht in: heilig zijn zoals God heilig is (Lev. 11:44 e.a.). Ook in het gewone leven moest Israël laten zien, dat het God toebehoorde. De heidenen maakten als teken van rouw na de dood van een geliefde, inkervingen in hun eigen lichaam en knipten bij zichzelf het haar van voren weg. God verbood dit bij Zijn volk. Men mocht wel rouw bedrijven en daarbij bv. as strooien. Maar niet hun eigen lichaam minachten en verminken.
Ook mochten ze niet op een slaaf lijken door het haar af te knippen. Hun lichaam was toch Gods eigendom met – bij waar geloof – een heerlijke bestemming? Ja, dat hield verband met de toen nog komende Christus, die de dood zou overwinnen. Hij maakte dit tot een doorgang naar de eeuwige heerlijkheid. Ook in het Oude Testament mocht men dat al weten (Ex.3:6, Matt.22:32, Ps.16, Ps.73, Jes.26:19, Dan.12:2, Hebr. 11:10,16).
Ook onze levensheiliging heeft dat geweldige perspectief!
Hoe geldt bij rouwen: dank God in alles (1 Tess. 5:18)?
Zingen: Ps. 16:5