LEZEN: Mark. 10:17-27: … Hoe moeilijk kunnen zij die rijkdommen bezitten, het Koninkrijk van God binnengaan! … Het is gemakkelijker dat een kameel door het oog van een naald gaat … Bij de mensen is het onmogelijk, maar niet bij God, want bij God zijn alle dingen mogelijk.
Jezus is op weg naar Jeruzalem om daar te sterven. Er komt nu een jongeman op hem af, die heel rijk is. Hij heeft achting voor Jezus en stelt een belangrijke vraag: Goede meester, wat moet ik doen om het eeuwige leven te ontvangen? Jezus corrigeert: weet hij wel wat hij daarmee zegt? Alleen God is goed te noemen.
Toch gaat Jezus in op zijn vraag: laat hij zich toetsen aan de wet. Of hij oprecht is tegenover God zal blijken in zijn houding tot de naaste. Jezus noemt dan de geboden van de tweede tafel op. De jongeman komt eerlijk en oprecht over. Jezus ziet dat hij Gods wet serieus neemt en krijgt hem lief. Maar heeft hij de diepe zin van Gods wet begrepen? En beseft hij hoeveel ook hij tekort schiet bij het doen van de wet?
Om hem te helpen op weg naar het eeuwige leven, zegt Hij: één ding ontbreekt u. Het offer van de liefde, het geven van zijn door hem ontvangen gaven aan een ander. Zodat je laat zien dat je daar niet aan vast zit, dat dit niet beheerst. Dat betrof zijn rijkdom. Pas als je van het vele wat je hebt weggeeft aan een ander, zonder daarvan terug te willen ontvangen, laat je zien wat ware liefde is. Dan peil je de diepte van de wet. Dat verplicht een christen niet tot armoede, maar wel om los te komen van het dienen van de Mammon en je gaven te geven aan je naaste.
Ook de discipelen moeten inzien dat het hechten aan rijkdom een belemmering is om in te gaan in het Koninkrijk. Maar God kan in Zijn almacht harten veranderen, zodat er bekering komt en Jezus wordt gevolgd op weg naar Zijn Koninkrijk.
Hoe belangrijk vind jij rijkdom en wat wil je ermee?
Zingen: Ps. 49:4
