grens van de antithese

Er kwam een vraag bij ons binnen naar de grens van de antithese. Lijkt het er in ons schrijven over die vraag (Isolement en antithese III) niet op dat we die grens trekken langs de “kerkgrens” van DGK? En dat alles wat niet DGK is, aan de verkeerde kant van de antithese zit? In feite dus behoort tot het zaad van de slang?

Een indringende en belangrijke vraag. Waar we graag willen proberen meer over te zeggen. Al zal dat niet het laatste woord zijn.

En het antwoord is dan: Nee, zo “kort door de bocht” willen en mogen we dat niet stellen.
De grens van de antithese, de tegenstelling tussen vrouwenzaad en slangenzaad ligt tussen geloof en ongeloof. Tussen hen die van Christus zijn en hen die dat niet zijn. Zo heeft Christus dat zelf ook gezegd: “Wie niet met Mij is, die is tegen Mij; en wie niet met Mij bijeenbrengt, die drijft uiteen.” (Matt. 12: 30). Daarna volgt de uitspraak van de Heere Jezus over de zonde tegen de Heilige Geest.

Art. 29 NGB
Maar daarmee is niet alles gezegd. Wie is van Christus? Wie is met Hem? Kunnen wij, zondige en beperkte mensen, dat beoordelen?
Dat is moeilijk, zo niet onmogelijk. We kunnen niet in de harten van mensen kijken. We moeten het doen met hun getuigenis en hun daden.
Daarom letten we op hoe we de Bijbel naspreken in art. 29 van de NGB: “Zij die bij de kerk horen, zijn te kennen aan de kenmerken van de christenen, namelijk aan het geloof en hieraan dat zij, na de enige Heiland Christus aangenomen te hebben, de zonde ontvluchten en de gerechtigheid najagen, de ware God en hun naaste liefhebben, niet naar rechts of naar links afwijken en hun oude mens met zijn werken kruisigen.”
En de NGB vervolgt: “Dat wil echter niet zeggen dat er geen grote zwakheid meer in hen zou zijn, maar door de Geest strijden zij daar elke dag tegen, hun leven lang. Zij nemen voortdurend hun toevlucht tot het bloed, de dood, het lijden en de gehoorzaamheid van de Here Jezus, in wie zij vergeving van hun zonden hebben door het geloof in Hem.”

Ongehoorzaamheid
Ook ware gelovigen, mensen die heel hun vertrouwen op Christus stellen, zijn behept met zwakheid en zonde. Ze kunnen dwalen. Ook op het punt van de kerk. De kerk is een zaak van geloof. Maar dat betekent niet dat we in geloofszaken altijd de goede weg kiezen. Onder het zaad van de vrouw komt zonde voor en eigenwilligheid. Ongehoorzaamheid. In eigen kerk ook. In ons eigen leven. Soms vertonen we wel trekken, kenmerken van het zaad van de slang. Dat moeten we goed beseffen. Dat is de zonde in ons. De Schrift staat vol met voorbeelden. Het leven met Christus blijft in dit leven voortdurend strijden.

En we mogen natuurlijk niet zeggen dat iedere geloofsongehoorzaamheid, iedere verbondsongehoorzaamheid, betekent dat de zondaar dan niet meer bij Christus hoort maar bij zijn tegenstander. Dat zou juist in strijd zijn met de Schrift. Dat belijden we ook in de Heidelbergse Catechismus, antwoord 114: “ Nee, want zelfs de allerheiligsten hebben in dit leven niet meer dan een klein begin van deze gehoorzaamheid,…. “ Deze gehoorzaamheid, dat is het volbrengen van al Gods geboden. Dat kunnen we in dit leven niet. Allen die van Christus zijn moeten het hebben van genade.

Valse kerk
Dat moet ons bescheiden maken m.b.t. het trekken van gemakkelijke conclusies over de grens van de antithese. Die grens is er wel. Ook daarover spreken we na wat de Bijbel ons leert, in art. 29 van de NGB. “Wat de valse kerk betreft, deze schrijft aan zichzelf en haar verordeningen meer gezag toe dan aan Gods Woord en wil zich niet aan het juk van Christus onderwerpen. Zij bedient de sacramenten niet zoals Christus in zijn Woord geboden heeft, maar naar eigen goedvinden voegt zij eraan toe en laat zij eruit weg. Zij grondt zich meer op mensen dan op Christus. Zij vervolgt hen die heilig leven naar Gods Woord en die haar bestraffen over haar zonden, hebzucht en afgoderij.”

De valse kerk, dat is de kerk die zich daadwerkelijk verzet tegen Christus. De kerkgenootschappen waar de mens heerst. Waar volop meegedaan wordt met de wereld. Waar, net als in de wereld, al Gods scheppingsordeningen worden  omgekeerd. Waar oprechte gelovigen monddood worden gemaakt en uitgestoten. Zulke “kerken” plaatsen zich aan de kant van het zaad van de slang.
Daarmee doen we geen uitspraak over de individuele leden van zulke “kerken”. Dat kunnen en mogen we niet. Wel blijft voor ons de roeping om hen op te wekken tot reformatie en weggaan, en zich te voegen bij de ware kerk.

Is dit oordeel nu van toepassing op ieder kerkgenootschap dat zich niet aangesloten heeft bij het kerkverband van DGK?
We zijn aan het samenspreken met de GKN, en de gesprekken zijn in een vergevorderd stadium. In het recente verleden hebben we geprobeerd contact te zoeken met de HHK. En wat langer geleden: de GKv hebben een lange geschiedenis van het zoeken van toenadering tot de CGK. We zouden graag ook toenadering zien tot andere behoudende kerken die de gereformeerde belijdenis hebben. Nee, we kunnen en mogen niet zeggen dat de grens tussen vrouwenzaad en slangenzaad precies ligt op de grens van DGK.

Wel kunnen we zeggen: waar eigenwilligheid heerst en waar niet, naar art. 28 NGB, de eenheid van de kerk gezocht wordt, de echte eenheid in de waarheid, daar wordt met vuur gespeeld. Bij volharding in ongehoorzaamheid dreigt verdere afval. En dan is er wel de serieuze kans om aan de kant van het slangenzaad terecht te komen. Is dat niet een van de zaken die de geschiedenis van de kerk ons leert?

Fundament
Onze roeping is niet: ga nu iedere dag nauwkeurig uitzoeken of je te maken hebt met het zaad van de vrouw of het zaad van de slang. Dat is niet de norm voor ons leven. De antithese is de situatie waarin de HEERE ons geplaatst heeft. En waar de grens ligt, dat wordt vanzelf duidelijk. En ja, het is belangrijk om goed te leren onderscheiden.

Maar onze róeping is: vasthouden aan het isolement. Vasthouden aan het Evangelie. Vasthouden, ja, dat wel, aan het gegeven van de antithese. Vasthouden aan het Verbond. Zonder compromissen. Dat is het fundament. Dat leidt ten Leven.

En als we gelovig ons inzetten voor die roeping, “de gerechtigheid najagen” (art. 29), dan zal de Heere ons de grenzen wel laten zien.

Nog eens over ongehoorzaamheid
Als het gaat over antithese wordt wel gewezen op mr. G. Groen van Prinsterer. Dat is ook gebeurd m.b.t. onze artikelen over isolement en antithese. We vertellen daarin over de visie van deze geschiedschrijver en politicus. En we prijzen die visie aan als een gelovige, bijbelse visie. Hoe kan dat, als Groen zo duidelijk de antithese aanwijst en toch lid blijft van de Nederlandse Hervormde Kerk?

We denken dat we het antwoord al gegeven hebben. We moeten vaststellen dat Groen met de gaven die de Heere hem gaf, zeer zegenrijk heeft gewerkt. Maar dat hij, waar het gaat om de kerk, niet de juiste keus heeft gemaakt. Dat hij daarin niet de gehoorzaamheid zag waartoe ook hij geroepen was. Maar dat betekent niet dat we het vele positieve van zijn werk, dat in overeenstemming is met Gods Woord, niet zouden mogen gebruiken. Ook vandaag maken we bijvoorbeeld in de Opleiding tot de Dienst des Woords gebruik van goede boeken van Christelijke Gereformeerde voorgangers. En van Engelstalige boeken van voorgangers uit kerken waar we geen zusterkerkrelatie mee hebben. Velen van ons stemmen op de SGP.

Ongehoorzaam zijn en niet in alles de roeping van Christus volgen betekent niet dat de Heere bij anderen geen gaven heeft geschonken. En dat we die niet zouden moeten gebruiken. Juist wel! In dankbaarheid en verwondering voor het werk van de Heere.

Pdf maken (via Printen)