by T.L. Bruinius | 5 augustus 2023 16:00
We kregen de vraag of ons denken over isolement en antithese ons niet dicht bij de leer van wijlen ds. J. Hoorn brengt. Nu, we denken dat dit niet het geval is. En we vragen ons af of wel goed bekend is wat ds. Hoorn indertijd, in de jaren tachtig van de vorige eeuw, leerde. Daar willen we graag iets over zeggen, aan de hand van de behandeling van die leer op de GS te Heemse in 1984.
Polemiek
Maar eerst nog iets anders.
Vragen of ons schrijven niet leidt naar de leer van ds. Hoorn is prima. Dan raken we met elkaar in gesprek en komen we samen verder.
Iets anders is wanneer bewéérd wordt dat ons schrijven over de kerk gewóón dé léér van ds. Hoorn is. Dat wordt in de kerken gezegd, zo horen we. Maar, dat is het vervelende, niet tegen de redacteuren van deze website. We horen het via anderen. Er worden ook géén argumenten bij gegeven. Het wordt gesteld. Geroepen. En dat is jammer. Dan hebben we geen gesprek.
Roepen over anderen, over de mening en het werk van anderen, zonder argumenten, dat is echt iets van onze tijd. Dat heet framing. Door bepaalde zaken te stellen en een oordeel uit te spreken, zonder bewijzen, zet je een bepaald beeld neer. “Dat is gewoon de leer van Hoorn? OK, dat is duidelijk, dan hoeven we daar geen aandacht aan te besteden”. Dat is framing. Is dat onkunde v.w.b. de leer van ds. Hoorn? Of is dat bewust vermijden van de discussie over de kerk? We weten dat sommigen in de kerken geen discussie, geen polemiek (schriftelijk en publiek discussiëren) wÌllen. Dat zou polarisatie veroorzaken. Maar dat klopt niet. Juist door polemiseren en discussiëren komen we samen verder. Ook als de meningen stevig verschillen. Als we die polemiek en discussies maar altijd stellen onder het gezag van Schrift en belijdenis. Dan bouwen we elkaar. Spreuken 27: 17 zegt: “IJzer scherpt men met ijzer, zo scherpt een man het gezicht van zijn naaste.”
Voegen en verenigen
Dan nu naar de leer van ds. Hoorn.
De GS te Heemse, 1984, stelde vast, na het bestuderen van enkele geschriften van ds. Hoorn, en na mondeling onderzoek van zijn gevoelen, dat ds. Hoorn het volgende leerde:
1 In art. 28 staat niet geschreven dat er gelovigen zijn onder hen die leven buiten de gemeenschap van de kerk, of iets in soortgelijke bewoordingen. De Schrift geeft ons nergens het recht om te stellen: niet allen die van de kerk zijn, zijn ook in de kerk.
(Brief 155)
2 De oproep van art. 28 vermaant hen die tot de kerk behoren, zich als lid van de kerk te gedragen. Deze oproep is niet gericht tot gelovigen die zouden leven buiten de gemeenschap van de kerk om zich (eenmalig) bij haar te voegen. (NV, Brief, vgl. III 14; 161,69)
3 In de zinsnede van art. 27, waar de kerk omschreven wordt als ‘een heilige vergadering van de ware gelovigen’, ligt opgesloten dat alle gelovigen metterdaad in de kerk (d.w.z.: in haar bijeenkomst, I 18, 20) hun plaats innemen. (I 29) De kerk als vergadering of bijeenkomst.
Duidelijk is dat ds. Hoorn een andere mening had over de betekenis van art. 28 van de NGB dan algemeen aanvaard in de kerken. Hij meent dat àlle gelovigen zich in de kerk bevinden. Daarbuiten is niets. Wie geen lid is van de kerk is geen gelovige en gaat verloren. De oproep om je te voegen en te verenigen zou alleen betekenis hebben bìnnen de kerk: wees een levend lid.
De synode kwam tot de conclusie dat dit gevoelen tekort deed aan de Bijbelse gegevens over de kerk en het kerkvergaderend werk van Christus en de Heilige Geest. De GS besluit dan ook:
dit gevoelen af te wijzen als in strijd met wat naar de Schrift metterdaad in art. 28 beleden wordt.
Gronden:
1 a De NGB gaat in art. 28 uit van de grote betekenis van de kerk, waar immers bijeenkomen “degenen die behouden worden, en buiten haar is geen zaligheid”.
b Daarna belijdt zij eerst, dat niemand van welke rang of stand ook zich van haar afzijdig mag houden, maar dat ieder zich bij haar moet voegen en zich met haar moet verenigen, onderhoudende de eenheid van de kerk.
c Vervolgens wijst art. 28 op de plicht van de gelovigen om -zelfs bij gevaar van leven zich af te scheiden van wie niet van de kerk zijn en zich te voegen bij deze vergadering. De gebruikte termen “zich afscheiden van” en “zich voegen bij” zijn allereerst te verstaan als een oproep aan hen, die bv. in een reformatietijd achtergebleven zijn.
d De slotalinea laat zien dat wie eigen wegen gaan niet slechts menselijke regels overtreden, maar ingaan tegen de norm van God.
De synode gaat daarna nog verder in op de leer van ds. Hoorn. Het is te veel om hier te citeren. Uit het materiaal halen we nog het volgende aan:
Besluit 1, grond 3:
Het Schriftbewijs bij art. 28 bevestigt deze opvatting, dat wie behouden wil worden zich onder de prediking en de tucht als het ‘juk van Christus’ moet voegen. Hij wordt daarbij opgeroepen om uit ‘Babel’ weg te gaan, en zich daar te voegen waar het zuivere evangelie gepredikt wordt. Daarvan mag hij zich zelfs door overheidswetten en lijfstraffen niet laten weerhouden.
(Vgl. Jes. 52 : 11; Openb. 18: 4).
Besluit 2, ad 1:
In souverein welbehagen heeft God aan zijn kerk het Woord der verzoening toevertrouwd om door haar prediking te redden, wie geloven. (Vgl. Rom. 3 :2; 1 Cor. 4 : 2; 2 Cor. 5 : 19v; Gal. 2 : 7; 1 Tim. 4 : 14; 1 Petr. 1 : 23-25) Daardoor heeft Hij ons aan de kerk en aan haar prediking gebonden. Maar zelf bindt Hij zich toch niet zo aan haar, dat Hij met zijn Woord en Geest nergens anders is dan binnen de concreet aanwijsbare kerk, zoals wij haar in ambten, samenkomsten etc. kennen. Hij is machtig uit stenen Abraham kinderen te verwekken. (Matth. 3 : 9) En de Heilige Geest kan en heeft met zijn niet-geboeide Woord (2 Tim. 2 : 9) buiten de concrete ambtsdienst, soms door het gerucht van zijn Woord, zondige mensen tot wedergeboorte gebracht en tot het levende geloof dat naar Jak. 2 zichtbaar wordt in goede werken. (Hebr. 11 : 31; vgl. Joz. 2 : 10; Matth. 15 : 21, 28; Hand. 8 : 27; 16 14; 18 : 24-28)
Calvijn spreekt ook over iemand buiten de kerk, die “het zaad der reine leer in het hart van vele mensen zaaide.” Hij heeft er God voor gedankt. (Comm. Fil. 1 : 16v) Bovendien doet een uitdrukking als “buiten de verzameling van Gods volk valt er niets te geloven”, of ook de titel van de brochure ‘Een enige Kerk, de troost van de ware gelovigen’, tekort aan wat de kerk naar de Schrift belijdt over Jezus Christus als enige Zaligmaker en enige troost. (Hand. 4 : 12; HC Zondag 1, 11; art. 22 NGB).
Besluit 2, ad 2:
dit spreken houdt geen rekening met hetgeen we belijden in DL V, dat de gelovigen vanwege de in hen overgebleven zonden (V 1-3) tot zo zware en zelfs afschuwelijke zonden gebracht kunnen worden (V 4), dat ze een tijdlang niet meer leven als gelovigen. ( V 5 ) Bij deel 14 van dit besluit bleek dit ook te kunnen leiden tot een (tijdelijk) breken met de kerk.
Er is nog veel meer over geschreven in de Acta. U zou het echt zelf eens moeten nalezen. Het vraagt wel even wat tijd en inspanning maar het is de moeite waard. (Acta GS Heemse, art. 131). Duidelijk is dat de synode niet ontkent dat er de roeping is om je altijd te voegen bij en te verenigen met de kerk. Maar dat de Heere evengoed machtig is om in Zijn genade ook buiten de kerk geloof te werken en mensen te behouden. Dat is Zijn genade.
Karikatuur
Van de leer van ds. Hoorn wordt vaak een karikatuur gemaakt. En vanuit die karikatuur wordt dan gemakkelijk geroepen, als de aandacht wordt vraagt voor de roeping om kerkelijk gehoorzaam te zijn: Oh, dat is de leer van Hoorn.
We menen dat uit ons schrijven op deze website nergens instemming met deze leer te vinden is. Mocht dat wel zo zijn, dan horen we dat graag, met argumenten, zodat we daarover in gesprek kunnen.
Source URL: https://www.bouwen-en-bewaren.nl/2023/08/05/leer-van-ds-hoorn/
Copyright ©2025 Bouwen en Bewaren unless otherwise noted.