LEZEN: Openb. 20:1-3, 7-10
En Ik zal vijandschap teweegbrengen tussen u en de vrouw…- Gen. 3:15
Het lijkt een geheel verloren zaak als de mens in zonde valt. Hij verdient immers de dood, in tijd en eeuwigheid? En God is rechtvaardig, Hij zal de zonde niet door de vingers kunnen zien (HC zondag 4). Het was maar niet een kleine uitglijder, maar een welbewuste opstand tegen de heilige God en een verraderlijk overlopen naar Gods tegenstander.
De mens kan niets tegenover zijn misdaad stellen. Hij kan het niet goed maken met God. Want hij is zondig geworden en kan niets goeds meer doen. Hij staat niet alleen schuldig, maar is ook machteloos om voor zijn schuld te betalen. Maar voordat God de straffen tijdens het leven van man en vrouw uitspreekt, klinkt hier in het paradijs al Gods reddende evangelie!
Dat evangelie houdt vijandschap met de slang, de satan in; strijd. God Zelf roept die vijandschap uit. Niet vijandschap tussen God en mens. Hij trekt Zijn mensen uit de klauwen van de draak. Zo ontfermt God zich over zijn afvallige kinderen.
Nee, er os niet eerst berouw van Adam en daarna Gods ontferming. God grijpt van Zijn kant ontfermend en reddend in! Hij richt zijn genadeverbond op met de mens om hem te redden uit de hand van de tegenstander. De strijd, die dat met zich meebrengt, is een voortgaande strijd. Want de satan zal terug strijden.
Maar aan God is de overwinning als Hij het Nageslacht van de vrouw, Zijn Zoon, Christus, inzet om de kop van satan te vermorzelen. Tegelijk zal dan de hiel van Christus worden vermorzeld. Dat gebeurt als Christus door zijn kruisdood satan overwint en hem bij Zijn wederkomst volledig uitschakelt. Ook Gods kinderen zullen Christus in Zijn strijd moeten volgen in Zijn kracht en met de wapenrusting die God hen aanreikt (Ef. 6:10v). Die goede strijd van het geloof kan heel zwaar zijn, maar kent in Christus ongekend rijk genadeloon (1 Tim. 6:12a).
Zie je in dat Gods genade ook voor ons onverdiend is?
Zingen: Ps.51:6