LEZEN: Gen. 9: 18-29.
Vervloekt is Kanaän! … Gezegend is …, de God van Sem! – vs. 25,26
Lezen we hier een beschamends familie-tafereel? Een beschonken vader die het mikpunt wordt van één van zijn zonen die zich eens op zijn vader afreageert? Nu, wat hier gebeurt is geen doorgeslagen reactie van een puber. Noachs zonen zijn volwassen mannen die al getrouwd zijn. De zaak zelf is niet iets waar je mee mag spelen. Hun vader was naakt en niet nuchter. Cham begaat een schandelijke zonde door bewust zijn vader bij anderen belachelijk te maken.
Van je kinderen, zeker van gelovige kinderen mag je liefde en respect verwachten. Maar Cham die wel nuchter is, toont diepe minachting of zelfs haat. Hij misbruikt de situatie om ook zijn broers daarbij te betrekken. Niet alleen zonde tegen het vijfde en zevende gebod, maar in feite algehele goddeloosheid. We zien hier doorwerken wat de HEERE direct na de zondvloed had gezegd over zondige mensenharten (8:21). Ook hier zien we net als bij Kaïn het slangenzaad in de tent van het vrouwenzaad.
We weten niet of Noach geweten had dat druivensap door gisting alcohol kon bevatten en dat hem dronken kon maken. Maar daar vraagt Gods Woord geen aandacht voor. Het gaat om de zonde van Cham en de gevolgen daarvan. Met zijn daad geeft Cham blijk van een goddeloos hart.
Dat is de reden waarom Noach als hij bijkomt, het geslacht van Cham, namelijk diens zoon Kanaän, vervloekt. We weten wat er van dat geslacht is geworden. De zonden van de volken van Kanaän (zoals in Sodom en Gomorra) vroegen om het oordeel van God.
Lichtpunt is dat God Noach duidelijk maakt dat Sem Zijn zegen krijgt en dat Jafeth na uitbreiding in Sems tenten zal mogen wonen. De Christus zal voor Israël zijn maar ook voor de heidenen. Sem en Jafeth hadden hun vader in liefde beschermd als uiting van geloof.
Zo is in het huis van Noach al direct de antithese tastbaar. Maar aan het vrouwenzaad wordt via Sem de overwinning beloofd.
Geldt de vloek voor het hele nageslacht van Kanaän?
Zingen: Ps. 101:4,5
