De Heilige Schrift heeft goddelijk gezag en is de absolute norm voor de inhoud van ons geloof en ons geloofsleven. Daarnaast hebben we in onze Drie Formulieren van Eenheid (de gereformeerde belijdenissen) en de algemene geloofsbelijdenissen een afgeleide norm met kerkelijk gezag.
Gezag van de geloofsbelijdenis
Het gezag dat onze belijdenisgeschriften hebben, berust erop dat ze in alle onderdelen overeenstemmen met de Heilige Schrift. Dat betekent niet dat er geen menselijke fouten in kunnen staan, maar die moeten dan wel worden aangetoond in de kerkelijke weg. Zolang dat niet zo is, zijn we aan de hele inhoud van onze belijdenissen gebonden. Die binding betekent vooral binding aan de waarheden die zij bevatten, in die zin dat we die niet tegenspreken, maar juist beamen en opvolgen.
Toepassing van de gereformeerde geloofsbelijdenis
Het gebruik van de Drie Formulieren kent meerdere toepassingen. Ze getuigen van de geloofsinhoud naar mensen buiten de kerk toe (dit geldt alle drie maar met name de Nederlandse Geloofsbelijdenis); ze verwerpen dwalingen (allemaal, maar vooral de Dordtse Leerregels) en ze zijn nuttig voor de opvoeding van de kerkleden (vooral de Heidelbergse Catechismus).
Maar er is meer te zeggen. Alle drie functioneren ze voor de zuivere bewaring van de Schrift als toetssteen voor ons geloof. Daarnaast is het onze reactie op Gods Woord tot Zijn verheerlijking.
Tenslotte spelen de Drie Formulieren van Eenheid een heel belangrijke rol bij de eenheid in de waarheid binnen het kerkverband. Ook bij toenadering van kerkverbanden wordt naast de Schrift het functioneren van deze belijdenisgeschriften gebruikt als toets of het tot een ware eenheid kan komen.
Hebben of (vast)houden aan
Alleen het hebben van deze belijdenissen als historische documenten is niet genoeg. Ze moeten daadwerkelijk functioneren in de kerk om gereformeerd te zijn en te blijven. Omdat ze de Schrift samenvatten en naspreken zijn er geen delen van de belijdenis die niet van belang zijn. We moeten het idee verwerpen van een kernwaarheid die essentieel is voor je zaligheid, waarbij je je vrij mag voelen t.a.v. andere onderdelen.
Elk belijdend lid heeft bij het afleggen van de geloofsbelijdenis voor God en Zijn heilige gemeente beloofd zich te houden aan Gods Woord en de belijdenis. Er wordt dan bevestigd:
dat je van harte gelooft in de leer van het Woord van God zoals samengevat in de Apostolische Geloofsbelijdenis en in de leer van de kerk (alle aangenomen geloofsbelijdenissen), als ware en volkomen leer van de verlossing. Verder dat je bij de belijdenis van deze leer blijft in leven en sterven. Deze toezegging vereist een grondige kennis van Gods Woord en de belijdenis.
Zo ben je in staat de woorden van mensen te toetsen aan de Schrift.
Binding via ondertekeningformulier
De binding aan de Belijdenis is van het grootste belang voor de kerk en haar leden. Het betekent niet alleen het dragen van verantwoordelijkheid en het tonen van trouw aan het gegeven woord bij degenen die de belofte hebben afgelegd. Het betekent ook hun betrouwbaarheid en het genieten van vertrouwen bij de andere kerkleden.
Dat is, gezien hun verantwoordelijkheid, extra belangrijk voor ambtsdragers en docenten van de Opleiding tot de Dienst des Woords. Deze dienen daarom nog een speciaal ondertekeningsformulier te ondertekenen waarin ze zich verbinden aan de belijdenis op straffe van schorsing (Groningen-Zuid 1978, art. 213). Door de ondertekening ervan verklaren ze “oprecht en met een goed geweten” dat ze er “hartelijk van overtuigd” zijn dat de leer van de Drie Formulieren van Eenheid in alle delen geheel met Gods Woord overeenstemt.
Het formulier vereist ook een aantal zaken waaraan de ondertekenaar moet voldoen m.b.t. deze leer.
Hij zal deze leer met toewijding onderwijzen en trouw verdedigen. Hij mag geen bedenking tegen deze leer openlijk uiteenzetten of verdedigen maar zal deze voorleggen aan het oordeel van de kerkelijke vergadering. De ondertekenaar verklaart verder elke dwaling die in strijd is tegen deze leer te zullen afwijzen. Van een docent wordt in art. 18 KO bovendien gevraagd dat hij de zuivere leer zal verdedigen tegen ketterijen en dwalingen. Als een ambtsdrager of docent niet aan deze vereisten voldoet, moet hij worden geschorst.
Gereformeerd
Het komt er steeds op aan de waarheid van Gods Woord te bewaren in eigen leven en in de Kerk van Jezus Christus. Het is Zijn kerk; Hij heeft ons gekocht. Hem behoren wij toe. Christus wil dat we ons aan de waarheid van Zijn Woord vasthouden en Hem blijven volgen. Steeds zal dan op ons de verzoeking afkomen om dat Woord los te laten, te veranderen, ervan af te doen of eraan toe te voegen.
In de strijd tegen deze verzoekingen, heeft de Kerk haar geloof beleden en neergeslagen in haar belijdenissen. Ze zijn ook nu van grote waarde voor het vasthouden of terugkeren naar deze waarheid. Daarmee mogen en moeten we ook elkaar aanspreken binnen de kerk (Ez. 3:17-19; Ef.4:12,16; 1 Tess. 5:11; Hebr. 3:13, 4:1, 10:25; Jak. 5:19,20; Judas 20). Zo bouwen wij mee aan de kerk en eren wij God op een Hem welgevallige wijze
Laten we God dankbaar zijn, dat Hij de belijdenissen aan Zijn kerk geschonken heeft om Hem te eren en om dwalingen te herkennen en af te wijzen. Laat onze binding aan de belijdenis van de kerk dan ook waarachtig zijn: ermee doen wat we beloofd hebben.
Daarvoor is goede kennis van de inhoud van onze belijdenissen van groot belang. Dat vraagt ook onderhoud. Wat is het daarom belangrijk dat er elke zondag uit de Heidelbergse Catechismus wordt gepreekt. Maar ook goede kennis van de andere belijdenisgeschriften zijn zo nodig. Ook dat hoort bij het gereformeerd zijn!
(wordt vervolgd)