Op weg naar een gereformeerde oecumene? III

In het vorige artikel stonden we stil bij de gronden voor de vorming van het voorlopig kerkverband zoals die in de verklaringen zijn aangegeven. We stelden vast dat de genoemde gronden erg beperkt zijn vergeleken met de ontwikkelingen die de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt hebben doorgemaakt. Er zal zorgvuldig doorgesproken moeten worden, wil er van eenheid sprake kunnen zijn. Die eenheid kan er toch alleen zijn als elke ‘partij’ alles verwerpt wat in strijd is met het zuivere Woord van God.   

Samenwerking en eenheid
Beide verklaringen wijzen op de noodzaak van eenheid en samenwerking. De verklaring van Vroomshoop noemt specifiek de eenheid van één kerkverband. We zijn blij dat uitgesproken wordt dat die eenheid er moet zijn op basis van Schrift en belijdenis. Dat is een uitstekend uitgangspunt voor samensprekingen. Wel blijft dan de vraag hoe die basis door de betreffende kerken wordt toegepast.

Als nu al het verlangen wordt uitgesproken om één te worden met de Christelijke Gereformeerde kerken, gaat men eraan voorbij dat dit kerkverband al 20 jaar uitgesproken pluraal is: waarheid en leugen mogen naast elkaar bestaan (zie Acta GS Mariënberg, art. 25G). Dit geldt onder meer Schriftkritiek. Met andere woorden de tucht inzake de leer wordt er onvoldoende gehandhaafd en men verwerpt niet alles wat in strijd is met het zuivere Woord van God (zie art. 29 NGB).

Onlangs werd door een woordvoerder van het voorlopig kerkverband verklaard dat het m.b.t. eenheid wachten is op wat de komende CGK-synode gaat besluiten. Als deze opnieuw de vrouw in het ambt verwerpt, is er de mogelijkheid van eenheid. Door deze uitspraak lijkt het alsof alles om deze ene zaak draait en er ruimte mag zijn voor andere geloofswaarheden.

Geen kerkgrenzen?
Dat daar zorgen over zijn heeft ook te maken met het invullen van voorgangers in de gemeenten en preekplaatsen. Op de websites en de pers worden naast de eigen predikanten ook voorgangers genoemd van o.a. PKN*, HHK, CGK, NeGK, DGK en GKN. Hoe is deze pluriforme variatie te rijmen met art. 28 en 29 van de NBG?

Recent werd kand. F.J. Bakker in GKv Urk toegelaten om bevestigd te worden in het ambt van dienaar des Woords. Van hem is de uitspraak: “Kerkgrenzen doen me niet veel. Praten over kerkmuren is typisch modern.” (RD 21-10-20). Opnieuw de vraag: hoe verhoudt zich dit met art. 28 en 29 NGB?

Avondmaalsviering
Ook de avondmaalsviering in Urk geeft zorgen.  Als gasten zijn o.a. welkom belijdende leden van CGK en zusterkerken van CGK en ook leden van andere kerken, waar geen zusterkerkrelatie mee bestaat. Er is bij gasten geen avondmaalbriefje (attestatie) vereist.  (https://www.rehobothurk.nl/info/kerkenraad/gasten-aan-het-avondmaal/ ). Juist van deze praktijk heeft Dalfsen destijds afstand genomen. We citeren uit hun “Verklaring van kerkelijke stappen om gereformeerd te blijven” (2010): 

De kerkenraad is geroepen te waken over de heiligheid van het avondmaal (Zondag 31 HC; art. 76 KO). Het besluit van de synode van Amersfoort-C, bevestigd door de GS van Zwolle-Zuid, creëert echter ten onrechte de mogelijkheid mensen toe te laten op grond van een éigen getuigenis over hun leer en leven. Daarmee wordt tegen het bevel van Christus in afbreuk gedaan aan het de wacht betrekken bij de heiligheid van Gods verbond en bij de tafel van Zijn verbond. Art. 60 van Kerkorde zegt dat alleen zij die belijdenis van het geloof naar de gereformeerde leer hebben gedaan en godvrezend leven kunnen worden toegelaten tot het Heilig Avondmaal. Dat geldt ook voor hen die ‘een goede attestatie’ van een zusterkerk kunnen overleggen. Artikel 60 KO beperkt de toegang tot de avondmaalstafel tot belijdende leden van de gereformeerde kerken. (…) Wij verwerpen de synodebesluiten die uitgaan van de onschriftuurlijke gedachte dat voor het meevieren van het avondmaal het voldoende is als iemand zijn geloofsband met Christus belijdt, terwijl er van kerkelijke eenheid geen sprake is. Deze gedachte staat niet los van de in onze tijd weer met kracht verdedigde en toegepaste leer van de pluriformiteit van de kerk. Deze leer is in de geschiedenis van de kerk nadrukkelijk afgewezen als in strijd met het Woord van God en de gereformeerde belijdenis (art. 28 NGB o.a.). Deze leer gaat uit van de feitelijke kerkelijke toestand, biedt rechtvaardiging van ‘kerkzonde’ en verlamt de kerkelijke tucht. 

DGK predikanten
Behalve zorgen over het GKv-kerkverband hebben we deze ook over het handelen van DGK predikanten. Meerdere van hen zijn voorgegaan of staan op de lijst om voor te gaan in de kerken van het GKv-kerkverband. We hebben er tot nu toe niet veel over gehoord of gelezen in De Bazuin. Het enige dat vermeld staat in het juni nummer van dit jaar, is een bericht van deputaten ACOBB (DGK) en EGB (GKN) dat er “hulp” wordt verleend “met instemming van beider kerkverbanden”. Voor wie die hulp is en waar die hulp uit bestaat wordt daar niet vermeld.

Wat we nu zien is dat van de kant van DGK predikanten op de kansels bediening van de verzoening plaats vindt in erediensten van het GKv-kerkverband. Dit is temeer onbegrijpelijk omdat richting vereniging met het GKN-kerkverband door de synode bewust gekozen is voor een route in “alle zorgvuldigheid (GS Lutten 2019). Op GS Lutten 2021 kon niet besloten worden tot kanselruil met GKN omdat eenzijdige erkenning niet mogelijk was. Nu staan zonder synodebesluit en zorgvuldige verantwoording DGK predikanten op de kansels van het GKv-kerkverband. Daarnaast heeft één van hen recent bijgedragen aan de toelating van kand. F.J. Bakker om bevestigd te worden in het ambt van predikant.

Op weg naar een gereformeerde oecumene?
We gaven onze artikelen een titel met een vraagteken. Zijn we op weg naar een gereformeerde oecumene? Die vraag komt voort uit een doelstelling genoemd in één van de verklaringen.

Daarbij zijn op dit moment verschillende vragen over te stellen. Allereerst de vraag: wat is een gereformeerde oecumene? Is dat een oecumene van kerken die zich gereformeerd noemen en de gereformeerde belijdenis hebben, en tegen de vrouw in het ambt zijn? Of is dat een oecumene waarbij het kenmerkende is dat men in alle opzichten gereformeerd wil zijn en zich dus wil binden aan de Formulieren van Eenheid en deze ook wil naleven?

Als dat laatste zo is, is er binnen Nederland maar één vorm van oecumene (samenleving) mogelijk en dat is die van een kerkverband. Dat betekent ook dat er dan geen samenwerking kan zijn met andere kerken of kerkverbanden waarmee men geen kerkelijke eenheid heeft.

We onderschrijven van harte de bede die in het slot staat van het genoemde bericht van deputaten ACOBB en EGB in De Bazuin:
Moge de Heere geven dat allen die oprecht naar Gods Woord willen leven onder gereformeerde kerkregering worden samengebracht in eenheid van het ware geloof. Overeenkomstig de lijn in het gebed in Johannes 17.

Het is inderdaad het werk van de Heere. Laten we daarom van onze kant zorgvuldig zijn om zowel de eenheid na te streven als de waarheid vast te houden. Het enige criterium kan daarbij Gods Woord zijn en de geloofsbelijdenis die dit Woord naspreekt.

___________________________________________________________________________________

* Kerktijden.nl noemt als PKN predikanten o.a. ook prof. dr. G. van den Brink, die theïstische evolutie uitdraagt (zie hoofdartikel De Bazuin 2017, jg 11, nr. 22 en 23). Misschien is deze naam een vergissing?

Pdf maken (via Printen)