LEZEN: Gen. 15:7-21: … Hij zei Heere, HEERE, waardoor zal ik weten dat ik het in bezit zal krijgen? … Toen zei God tegen Abram: Weet wel dat uw nakomelingen vreemdelingen zullen zijn… De vierde generatie zal hier terugkeren … En het gebeurde dat de zon onderging en het donker werd; en zie er was een rokende oven een brandende fakkel, die tussen die stukken doorging. Op die dag sloot de HEERE een verbond met Abram …
De HEERE gaat nu ook over het land spreken dat Hij Abram als erfelijk bezit geeft. Hij herinnert Abram eraan hoe Hij hem uit Ur der Chaldeeën heeft geleid om hem Kanaän te schenken. Ook die belofte gaat de HEERE waarmaken. Weer vraagt Abram naar een aanwijzing. Nu vooral om Zijn geloof te versterken. De HEERE geeft daar antwoord op door Zijn belofte met een eed te bekrachtigen (Hebr. 6:17). Hij gaat bij Zichzelf zweren. Dat maakt de HEERE duidelijk door op aanschouwelijke manier een verbond te sluiten.
Er worden op aanwijzing van de HEERE drie driejarige dieren gehaald en in tweeën gedeeld, met ook nog duiven. Ze worden op het veld gelegd tegenover elkaar met een pad daartussen. De betekenis is: zoals deze stukken bijeen horen, zo zeker is het woord van het verbond!
Aan het eind van de middag valt Abraham in een diepe slaap. Dan wekt de HEERE Abram om hem iets over de vervulling van zijn belofte te vertellen: Abram zal het zelf niet meemaken dat zijn nakomelingen naar een vreemd land gaan, om daar 400 jaar te worden onderdrukt. Dan zal de HEERE hen bevrijden en hen met veel bezittingen laten wegtrekken om als vierde generatie hier in Kanaän terug te keren. Dat kan pas dan als de zonde van de Amorieten vol is.
Als de HEERE uitgesproken is en de zon is ondergegaan, ziet Abram een rokende oven en een brandende fakkel tussen de stukken doorgaan: het lijkt op Gods verschijning op de Horeb. God gaat Zijn verbondsbeloften bekrachtigen! Hij doet dat eenzijdig. Hij zweert bij Zichzelf en sluit een verbond met Abraham, waarbij de grenzen van het land van de belofte vastliggen. Wat een zekerheid krijgt Abram!
Hoe zeker zijn wij van Gods verbondsbeloften?
Zingen: Ps. 105:6
