7 SEPTEMBER 2023 – HEILIGE HANDEN

LEZEN: Jes. 1: 12-17                                 

Ik wil dan dat de mannen op alle plaatsen bidden met opheffing van heilige handen, zonder toorn en meningsverschil. – 1 Tim. 2:8

Paulus vervolgt zijn voorschriften voor de samenkomstem m.b.t. het bidden. Hij wijst nu op de houding van hem die voorgaat. Het is in een uit het oude testament overgenomen houding, om bij het in het openbaar bidden de handen omhoog te heffen. Zo geeft men aan het in alles van de Heere te verwachten en zich aan Hem toe te vertrouwen.

Maar dat mag geen ritueel worden, waarbij je niet beseft dat je tot de heilige God nadert. God is licht en in Hem is het geheel geen duisternis (1 Joh. 1:5). Hoe kan je Hem dan anders naderen dan na je zonden te hebben beleden, er vergeving voor te hebben gevraagd en er tegen te willen strijden? In zonde blijven leven verdraagt zich niet met naderen tot God.

Bidden vraagt heilige handen, dat wil zeggen: oprecht berouw in geval van zonden, en een hartelijk voornemen de zonden weg te doen. Het opheffen van handen mag geen uiterlijk gebaar worden, waarmee je als het ware God bezweert om naar je te luisteren. De levenswandel van de bidder zal in overeenstemming moeten zijn met zijn gebed. Anders wordt het gebed niet verhoord.

Paulus laat weten dat dit geldt voor alle plaatsen waar de gemeente samenkomt. Zijn waarschuwing geldt speciaal voor het geval de voorganger in onmin leeft met andere gemeenteleden. Er mag bij hem geen onheilige toorn aanwezig zijn door te twisten met anderen in de gemeente. Dat moet eerst uit de weg zijn, anders vormt ook dat een belemmering voor de verhoring.

De Heere Jezus wees daarop in Matt. 5:24: “laat uw gave achter bij het altaar en verzoen u eerst met uw broeder en kom dan terug en offer uw gave”. Alleen een verzoend mens mag tot God komen (Heb. 10:22). Dat geldt zeker voor de voorganger.

Wat leert deze tekst voor je eigen gebedshouding?

Zingen: Ps. 141:2,3      

Pdf maken (via Printen)