LEZEN: 1 Tim. 2:9-14: … Een vrouw moet zich laten onderwijzen in stilheid, in alle onderdanigheid, … ik wil dat zij zich stilhoudt … Wat Adam is eerst gemaakt, daarna Eva, en niet Adam is misleid, maar de vrouw is, toen zij misleid werd, tot overtreding gekomen.
Paulus spreekt verder door over de samenkomsten van de gemeente. Deze worden op verschillende plaatsen gehouden, in verschillende huizen. Niet alleen de mannen moeten zich daar gepast gedragen bij het bidden. Evenzo moeten de vrouwen zich daar bescheiden opstellen, zonder opsmuk, zoals het vrouwen past.
Heel anders dan in de wereld moeten de vrouwen in gedrag en uiterlijk de plaats kennen die God hen geeft. Ze moeten zich in de gemeente zich laten onderwijzen in stilheid en alle onderdanigheid.
Paulus gebruikt zijn apostolisch gezag om te verbieden dat de vrouwen onderwijzen en zo de mannen zouden overheersen. Nog eens benadrukt Paulus: hij wil dat zij zich stil houden.
Kennelijk is er in de gemeente een bestaande wantoestand, waarom hij dit zo benadrukt. Ook de Korintiërs horen dezelfde norm in 1 Kor. 14:34-36: de vrouwen mogen niet spreken in de erediensten. Paulus zegt dat dit schandelijk is en verwijst naar andere gemeenten en naar het gezag van Gods Woord.
Tegenwoordig wil men een andere uitleg geven aan de gezaghebbende voorschriften van Paulus. Maar zijn verwijzing naar paradijs en zondeval maakt duidelijk dat hij hier de Bijbelse grondlijn volgt. De van God gegeven scheppingingsvolgorde van man en vrouw houdt een rangorde en ongelijkheid in: de man gaat voorop als hoofd; de vrouw is hulp, zij volgt hem in onderdanigheid.
Bij de zondeval hield de vrouw zich daar niet aan. Dat staat hier ter waarschuwing. Wel zijn man en vrouw gelijkwaardig voor God: beiden mogen in Christus delen in de beloofde zaligheid.
Wat voor betekenis heeft deze tekst voor de ambten?
Zingen: Ps. 119:2
