De Bijbel geeft ons heel veel handvatten om te begrijpen wat we moeten verstaan onder doorgaande reformatie en wat daarin onze roeping is. We kiezen enkele Schriftplaatsen uit.
Vet
Eerst kijken we eens naar Deuteronomium 32: 15:
“Maar toen Jesjurun vet werd, trapte hij achteruit – u bent vet, u bent dik, u bent vetgemest – toen verliet hij God, Die hem gemaakt heeft, hij versmaadde de Rots van zijn heil.”
Eigenlijk zou u nu dat hele hoofdstuk even moeten lezen. Vers 1-43 van dit hoofdstuk zijn, zoals hoofdstuk 31: 30 zegt, een lied van Mozes. Het is een afscheidslied. Mozes staat op het punt om door de HEERE te worden opgenomen. Straks zal Jozua hem opvolgen als leider van Israël. In de voorgaande hoofdstukken heeft Mozes nog een keer aan Israël voorgehouden wat het betekent dat Hij Israël uitverkoren heeft als Zijn volk. Wat het betekent dat de HEERE Zijn verbond met hen is aangegaan. En straks spreekt Mozes Gods zegen uit over de stammen van Israël. Daar tussenin spreekt hij dit lied.
In dat lied bezingt hij als het ware de geschiedenis van Israël tot nu toe. De overstelpende zegen van de HEERE. Maar die geschiedenis is niet alleen een verhaal van zegen en dankbaarheid en leven in het verbond. Als Israël het goed heeft en zich nergens zorgen over hoeft te maken, dan laat het dat verbond los.
Jesjurun is een naam voor het volk Israël. Die naam wordt hier gebruikt en ook in Jesaja 44. Het is een soort erenaam. De betekenis is zoiets als ‘de oprechte’, de ‘rechtschapene’. En die rechtschapene, zo spreekt Mozes, als die vet is, als die àlles heeft, àlles gekregen van de HEERE, dan laat hij de HEERE in de steek. Zoals een goedverzorgde en weldoorvoede stier opeens begint te trappen en te bokken. Zonder reden. Tégen zijn verzorger.
In de taal van ons onderwerp: toen Israël gearriveerd was en zich voldaan voelde vergat het de geboden van de HEERE en de belofte en eis van het verbond. Het ging afgoden dienen. Het vertrouwde niet mee geheel op de HEERE. De doorgaande reformatie, het steeds weer opnieuw naar de woorden van de HEERE luisteren, werd losgelaten. De HEERE toornt daarover! Maar …..Hij is ook genadig en barmhartig. Hij geeft verlossing en verzoening. Steeds opnieuw neemt Hij zijn volk in genade aan en bewèrkt Hij nieuwe reformatie. 
En wij, kerk van het nieuwe verbond, zijn niet anders dan Israël …..
In uw hart
“Luister, Israël! De HEERE, onze God, de HEERE is één! Daarom zult u de HEERE, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw kracht.
Deze woorden, die ik u heden gebied, moeten in uw hart zijn. U moet ze uwkinderen inprenten en erover spreken, als u in uw huis zit en als u over de weg gaat, als u neerligt en als u opstaat. U moet ze als een teken op uw hand binden en ze moeten als een voorhoofdsband tussen uw ogen zijn. U moet ze op de deurposten van uw huis en op uw poorten schrijven.”
Het bekende gedeelte uit Deuteronomium 6: 4-9. Na deze woorden houdt Mozes aan de Israëlieten Gods grote daden en Gods geboden voor heel het leven voor.
Gods Woord moet in de harten van Israël zijn. Bespreek de woorden van de HEERE iedere dag met je kinderen. Spreek er  over als je naar je werk gaat en als je rustig thuis bent. Denk er over na. Als je opstaat en naar bed gaat. Bindt die woorden op je hand en op je voorhoofd, schrijf ze bij de ingang van je huis. Dat is: confronteer je steeds, almaar door, in elke situatie, met Gods Woord. Niet één keer, nee, elke dag, het hele leven door, steeds weer, steeds opnieuw.
Doorgaande reformatie. Daartoe roept de HEERE, door Zijn knecht Mozes, Zijn verbondsvolk op.
Hizkia
“Het gebeurde nu in het derde jaar van Hosea, de zoon van Ela, de koning van Israël, dat Hizkia koning werd, de zoon van Achaz, de koning van Juda. Hij was vijfentwintig jaar oud toen hij koning werd, en hij regeerde negenentwintig jaar in Jeruzalem. De naam van zijn moeder was Abi, de dochter van Zacharia. Hij deed wat juist was in de ogen van de HEERE, overeenkomstig alles wat zijn vader David gedaan had.
Hij nam de offerhoogten weg, sloeg de gewijde stenen in stukken en hakte de gewijde palen om. Hij verbrijzelde ook de koperen slang, die Mozes gemaakt had, omdat de Israëlieten er tot die tijd toe reukoffers aan gebracht hadden; men noemde hem Nehustan. 
Hij vertrouwde op de HEERE, de God van Israël, zodat er na hem zijns gelijke niet was onder alle koningen van Juda, en ook niet onder hen die er vóór hem geweest waren. 
Want hij hield zich vast aan de HEERE; hij week er niet van af Hem na te volgen, en hij nam Zijn geboden in acht, die de HEERE Mozes geboden had.” (II Koningen 18: 1-6, zie ook II Koningen 18 v.a. vers 7, hoofdstuk 19 en II Kronieken 29-30)
Van de vader van koning Hizkia, Achaz, vertelt de Bijbel ons dat hij een buitengewoon slechte koning was die Israël afvoerde van de Heere. Maar de Heere gaf Hizkia geloof en trouw. Hij ging zijn volk weer voor op de weg van de Heere. Hij zorgde voor reformatie, terugkeer naar Gods Woord. En dan lezen we hoe Hizkia met die reformatie verder ging, hoe hij àlle afgoden weg deed, de tempel weer opende en de tempeldienst herstelde, het Pascha opnieuw jaarlijks liet vieren, de dienst van de Levieten weer in het leven riep, en de Wet van de Heere deed naleven. Reformatie en doorgaande reformatie.
Groeien
In Efeze 4: 15 lezen we: ”…. maar dat wij, door ons in liefde aan de waarheid te houden, in alles toe zouden groeien naar Hem Die het Hoofd is, namelijk Christus.”
Soms is doorgaande reformatie niet zo ingewikkeld: gewoon in liefde tot de Heere aan de waarheid, aan het geopenbaarde Woord, vast houden. Als we dat doen, dan groeien we in alles, in heel ons leven, toe naar Christus. Groeien naar Christus, steeds verder groeien, en dat in je leven laten zien, als kerk en als kerklid, dat is doorgaande reformatie.
Eerste liefde
“Schrijf aan de engel van de gemeente in Efeze: Dit zegt Hij Die de zeven sterren in Zijn rechterhand houdt, Die te midden van de zeven gouden kandelaren wandelt: Ik ken uw werken, uw inspanning en uw volharding, en weet dat u slechte mensen niet kunt verdragen, en dat u hen op de proef hebt gesteld die van zichzelf zeggen dat zij apostelen zijn, maar het niet zijn, en dat u hebt ontdekt dat zij leugenaars zijn. En u hebt moeilijkheden verdragen, en volharding getoond. Om Mijn Naam hebt u zich ingespannen en u bent niet moe geworden. Maar Ik heb tegen u dat u uw eerste liefde hebt verlaten. Bedenk dan van welke hoogte u bent gevallen en bekeer u en doe de eerste werken. Maar zo niet, dan kom Ik spoedig bij u en zal uw kandelaar van zijn plaats wegnemen, als u zich niet bekeert.” (Openbaring 2: 1-5)
De eerste liefde verlaten ….. Wat is dat precies? Daar zijn verschillende meningen over. De één zegt: de onderlinge liefde verflauwt. Een ander: de hartelijke liefde tot Christus neemt af. Ds. Tj. Boersma legt uit (“Midden in de eindstrijd”, pag. 37): “Nu is het zo’n veertig jaar later (40 jaar nadat Efeze het evangelie leerde kennen – TLB). Uitwendig veranderde er weinig in die tijd. Maar Christus ziet scherp: Ik heb tegen u dat ge uw eerste liefde verzaakt hebt! De ijver voor de Here was er nog wel, maar de hartelijke liefde ontbrak er aan. Wat is al je inspanning en volharding in de dienst van de Here dan nog waard?”
De activiteiten en het werk in de gemeente zijn er nog wel. Maar is het nog echt voor Christus? Beseffen de Efeziërs nog wel wat dat inhoudt? Bezig zijn in de kerk, niet uit gewoonte, niet omdat je wel weet hoe het hoort, niet uit jezelf, niet omdat jij vindt dat de dingen zo moeten, maar echt uit liefde tot Christus? Goed beseffend wat Hij vraagt?
De Heere vraagt om bekering. Er is al 40 jaar een mooie christelijke gemeente. Die functioneert zo op het oog heel goed. Er is inspanning en volharding in het kerkelijke leven. Je zou er jaloers op worden. Maar die gemeente is niet klaar. Ze is gearriveerd. En daardoor is ze juist weer iets kwijtgeraakt! De basis, de echte hartelijke liefde tot Christus. Bekeer u! Indringende oproep tot nadere reformatie.
We hebben enkele Schriftgedeelten uitgekozen. Er zijn nog veel en veel meer Bijbelplaatsen waaruit we leren wat onze roeping is tot doorgaande reformatie. 
In een volgend artikel willen we iets laten zien van hoe de kerk daar in de loop van de eeuwen mee is omgegaan.
(wordt vervolgd)
