Liberated Reformed Church Abbotsford
Op de laatste generale synode is voor de vierde keer de zusterkerkrelatie met de Liberated Reformed Church of Abbotsford (LRCA) aan de orde geweest.
Op de Generale Synode Emmen 2009-2010 is het besluit genomen deze zusterkerkrelatie aan te gaan (https://www.dgkh.nl/148-2/). Daarvoor hebben twee deputatenrapporten gediend (beide zijn opgenomen in de Acta van deze synode). Er is daarbij een grondig onderzoek gedaan naar de gronden voor deze vrijmaking van de Canadian Reformed Churches in 2007.
Op de GS Groningen 2014-2015 werd een revisieverzoek ingediend door DGK Dalfsen om de zusterkerkrelatie ter discussie te stellen. In een rapport van de synodecommissie is uitvoerig antwoord gegeven op de door Dalfsen ingebrachte bezwaren. Dit rapport is door de Generale Synode aanvaard, waarmee het revisieverzoek is afgewezen (https://www.dgkh.nl/groningen-2014/).
Op GS Lansingerland 2017 bracht DGK Dalfsen opnieuw een verzoek in, namelijk om met LRCA te spreken over de katholiciteit van de kerk i.v.m. de visie op kerken die de Westminster Confessie hebben, de kerkordelijke weg die door hen was gevolgd en de toestand van de CanRC (https://www.dgkh.nl/lansingerland-2018/. In de opdracht van de deputaten was geen vraag opgenomen die betrekking heeft op de gronden van hun vrijmaking.
Maar GS Lutten 2021 sprak in haar besluit de stelling uit dat de LRCA geen gronden had voor haar vrijmaking, waarom deze zusterkerk zich volgens de synode weer zou moeten voegen bij de CanRC.
Opmerkelijk is daarbij dat voor deze stelling geen argumenten zijn gebruikt. Er is ook geen confrontatie m.b.t. de gronden van de eerdere synodebesluiten die deze gronden hebben aangewezen en aanvaard.
Het is voor de kerken van Christus van groot belang dat de waarheid onverkort wordt gehandhaafd. Ook is voor de kerken van Christus van groot belang dat er zuiver recht gesproken wordt, zeker waar het gaat om eigen broeders en zusters. De verhouding met de GKN, die voor zichzelf een zusterkerkrelatie met de CanRC hebben aangevraagd, onlangs lid geworden zijn van de ICRC (International Conference of Reformed Churches) en onlangs een relatie zijn aangegaan met de OPC (Orthodox Presbyterian Churches) mag van geen invloed zijn op het handhaven van waarheid en recht.
De gronden die door LRCA geformuleerd zijn in hun vrijmakingsbrief aan de CanRC uit 2007 en door GS Emmen (2009-2010) en GS Groningen (2014-2015) aanvaard zijn, zijn:
De CanRC lieten in het kerkverband in de kerk dwalingen toe in leer en kerkelijk leven.
De dwalingen t.a.v. open avondmaalsviering zonder binding aan de belijdenis en de pluriformiteit van de kerk betreffen de zuiverheid van het Woord, de zuivere bediening van het avondmaal en de oefening van de kerkelijke tucht, de drie kernmerken van de ware kerk.
Daarnaast is door GS Groningen opgemerkt dat de kerkelijke weg met het indienen van appels en
revisieverzoeken op de synodes tot en met 2004 meer dan helemaal uitgelopen is ; daar doet het feit dat er na 2004 in theorie nog een bepaalde kerkelijke weg kon worden gevolgd niets aan af.
Het is uiterst triest dat het deputatenrapport 2021 (https://www.dgkh.nl/download-hier-de-acta-van-de-synode-gs-lutten/) wel zeer uitgebreid materiaal bevat dat door LRC Abbotsford is aangedragen over hun gronden in hun contact met deputaten, maar dat hierop door deputaten en GS Lutten 2021 niet of nauwelijks is gereageerd.
Om waarheid en recht te dienen bespreken we in enkele artikelen de vrijmakingsgronden van LRCA, zoals die door onze eerdere synodes zijn beoordeeld en welk bewijs hiervoor kan worden geleverd.
Daarna besteden we aandacht aan de kerkelijke weg die aan hun vrijmaking voorafging.
(wordt vervolgd)
