Waarheid en recht als grond voor kerkelijke eenheid – 2,  Geen binding aan de belijdenis (1)

by S. de Marie | 13 december 2023 14:01

Een van de gronden voor de vrijmaking van de LRCA was het ontbreken van binding aan de belijdenis bij leden van de Orthodox Presbyterian Churches (“lack of confessional membership”). In 1977 had de CanRC uitgesproken dat de OPC ware kerk van Christus waren. Er waren echter meerder belangrijke geschilpunten, die maakten dat een stap naar eenheid pas in 2001 werd gezet. Een van de belangrijke geschilpunten was het ontbreken van binding aan de belijdenis. Deze zaak is op meerdere CanRC synodes aan de orde geweest (we komen daarop terug als we de kerkelijke weg behandelen die voorafging aan de vrijmaking van LRCA).

GS Groningen 2014-2015
Allereerst de passage in het door GS Groningen 2014-2015 geaccordeerde commissierapport, dat niet weersproken is door GS Lutten 2021:
Wat betreft de binding aan de belijdenis, zij nog opgemerkt dat deze in de OPC niet van kracht is voor leden, maar zelfs niet voor ambtsdragers. Wat betreft de leden: op de CanRC synode van 1998, is gerapporteerd dat woordvoerders van de OPC hebben gesteld:
The OPC has the right to admit to membership and to the Lord’s table those who do not make profession of the Reformed faith.
In het Nederlands vertaald: De OPC heeft het recht diegene tot het lidmaatschap en daarmee tot het avondmaal toe te laten die niet de gereformeerde leer belijden.

Verder is gesteld:
We (OPC) affirm what you (CanRC) reject – that the church is competent to determine as valid and credible a confession of the Christian faith for communicant membership that is not also in accord with the church’s confession.
In het Nederlands vertaald: Wij (de OPC) bevestigen wat u (CanRC) verwerpt, dat de kerk het recht heeft als geldig en aanvaardbaar te beschouwen, een belijdenis van het christelijk geloof voor kerklidmaatschap en avondmaalsviering, die niet  overeenkomt met de belijdenis van de kerk.

Dit is aan de synode van Emmen gerapporteerd in BBK rapport-1, pag. 59

Deze uitspraken m.b.t. de kerkelijke dienst en praktijk binnen de OPC, die niet in overeenstemming zijn met de HC V&A 82, KO art. 60, en ons Formulier voor het doen van openbare geloofsbelijdenis, zijn voor de CanRC synode van 2001 geen beletsel geweest om over te gaan tot een zusterkerkrelatie met de OPC, en zo het avondmaal te openen voor gasten waarvan niet uitgesproken kan worden dat ze gezond zijn in leer en leven. Ook worden niet altijd attestaties afgegeven.

Inmiddels is in een brief van dep. BBK van DGK aan de CanRC synode van Carman gedocumenteerd onder de aandacht gebracht, dat baptisten gewoon aan het avondmaal in de OPC kunnen deelnemen (zie rapport BBK aan synode van Groningen 2014, pag. 48).  Ook in de URC kunnen baptisten deelnemen aan de viering van het avondmaal, zie hiervoor ook GS Emmen BBK rapport 1, pag. 61; BBK rapport 2, pag. 103 voetnoot en pag. 116, punt 6. 

Met betrekking tot de predikanten geldt dat ze als ambtsdragers niet volledig gebonden zijn aan het geheel van de belijdenis van de kerk (Westminster Standards) maar aan een niet nader omschreven “system of doctrine” daarin (GS Emmen BBK rapport 1, pag. 61).    

 Tot zover het commissierapport GS Groningen.

ANDERE BRONNEN:
We geven nu weer wat andere bronnen over de binding aan de belijdenis hebben geschreven schreven. Eerst een citaat uit wat de OPC hierover meldt in hun officiële Kerkboek:
Book of Church Order (Kerkordeboek) OPC (huidige versie, anno 2023) stelt m.b.t. de openbare belijdenis de beantwoording van de volgende vragen: 
Gelooft u dat de Bijbel, bestaande uit het Oude en Nieuwe Testament, het Woord van God is, en dat de leer van verlossing die erin staat, de volmaakte en enige ware leer van verlossing is? Gelooft u in één levende en ware God, in wie eeuwig drie onderscheiden Personen zijn — God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest — die gelijk zijn van wezen en macht en glorie, en dat Jezus Christus God de Zoon is, gekomen in het vlees? Belijdt u dat u vanwege uw zondigheid een afkeer hebt van uzelf en zich voor God vernedert, dat u berouw hebt van uw zonden, en dat u voor uw redding niet op uzelf vertrouwt, maar alleen op Jezus Christus? Erkent u Jezus Christus als uw soevereine Heer, en belooft u dat u, vertrouwend op de genade van God, Hem met alles wat in u is zult dienen, de wereld zult verlaten, de duivel zult weerstaan, uw zondige daden en verlangens zult doden, en een godvruchtig leven zult leiden? Belooft u trouw deel te nemen aan de eredienst en dienst van deze kerk, u in de Heer te onderwerpen aan haar leiding, en haar tucht te aanvaarden, zelfs als blijkt dat u tekortschiet in leer of leven?
Bron: https://www.opc.org/BCO/DPW.html#Chapter_III

Men wordt niet gebonden aan enig belijdenisgeschrift. Remonstranten, baptisten, evangelischen en Pinkstergemeenteleden kunnen hier ja tegen zeggen en lid worden. Zij worden vanwege hun overtuiging ook niet geweerd bij de viering van het Heilig Avondmaal.

Bron: https://www.opc.org/qa.html?question_id=148
https://opc.org/qa.html?question_id=224
https://www.opc.org/qa.html?question_id=282 ;
https://www.opc.org/qa.html?question_id=305 ;
https://opc.org/qa.html?question_id=453

Bij andere presbyteriaanse zusterkerken van de CanRC zijn soortgelijke praktijken aangewezen in de rapporten van CanRC deputaten.

Van de Free Church of Scotland is in 2007 gerapporteerd, dat er geen catechisaties zijn, wel een Bijbelschool. Maar kinderen kunnen soms al op de leeftijd van 8-12 jaar belijdend lid worden. Ook mensen met baptistische en Pinkstergemeente ideeën zijn daar als lid welkom.

Hieronder volgt chronologisch een selectie uit wat er in Canada over geschreven is, buiten de generale synoden.

1986 – Is de OPC wel een confessionele kerk?
Ds. K.A. Kok, predikant van Canadian Reformed Churches, was voorheen predikant van de OPC. Hij schreef in 1986 een belangrijk artikel over de OPC onder de titel “Presbyterian or reformed?” (Presbyteriaans of gereformeerd?).
Onder het kopje ‘is de OPC een confessionele kerk? (Is the OPC a Confessional Church?)’ lezen we:
De opvatting van de OPC over wat Gereformeerd zijn inhoudt is een vorm van het christendom, maar zonder de bindende kracht van de belijdenis van de kerk. Alle vormen zijn slechts ‘stromingen,’ verschillende namen voor dezelfde werkelijkheid. Is het dan verwonderlijk dat op twee vergaderingen de Generale Synodes (“General Assemblies”) van de OPC hebben besloten dat kerkleden niet hoeven worden onderzocht op hun binding aan de belijdenis? Bovendien hebben ze besloten dat degenen die de doop aan hun kinderen ontzeggen, evenals Arminianen en andere ‘evangelischen’, kunnen worden toegelaten als leden als de plaatselijke kerkenraden dat gepast vinden.

Deze informatie had behandeld moeten worden door onze eigen (CanRC) Generale Synodes in 1977, 1980, 1983 en 1986. Deze informatie had moeten worden blootgelegd door onze contactcommissies in de afgelopen 11 jaar. En toch lijken we nog steeds te geloven dat de OPC toegewijd is aan haar belijdenisgeschriften op dezelfde manier als wij toegewijd zijn aan de Drie Formulieren van Eenheid. Maar dat is simpelweg niet het geval.

Er zijn uiteraard talrijke problemen met de opstelling van de OPC. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen zaligmakend geloof en de belijdenis van de kerk. Als gevolg daarvan zou je kunnen zeggen dat predikanten en ouderlingen de enigen zijn die werkelijk de kerk vormen, omdat alleen zij gebonden zijn aan de hele belijdenis. Of je zou kunnen zeggen dat de predikanten en ouderlingen geloven namens het volk; dat wil zeggen, het volk is gebonden aan de belijdenis door “impliciet geloof”. Als zaligmakend geloof verschilt van de belijdenis van de kerk, waarom is er dan een belijdenis? Als de belijdenis gaat boven wat nodig is om zalig te worden, is het dan niet een menselijke traditie en iets wat een bindend karakter boven de Schrift vertegenwoordigt?

Het is, naar mijn mening, duidelijk dat de nadrukkelijke pluriformiteit van de OPC hen vrijpleit van de verantwoordelijkheid om de kerk te zijn. Als, uiteindelijk, de kerk als ‘organisme’, of als ‘onzichtbare’ kerk, de ware kerk is, dan is er geen beslissende oproep voor de zichtbare kerk om de kerk te zijn. Christenen worden hier, daar en overal gevonden en zijn niet gebonden door belijdenis en gehoorzaamheid, maar door de ‘mystieke eenheid’ van ‘zaligmakend geloof’ in Jezus als de Christus. (…)

We hebben gezien dat de OPC niet als confessionele kerk kan worden beschouwd. De leden van de kerk zijn niet gebonden aan de belijdenisgeschriften. Alleen predikanten en ouderlingen zijn gebonden aan de belijdenisgeschriften en dan alleen aan de “system of doctrine” (stelsel van de leer) dat binnen de belijdenisgeschriften valt. Om de OPC te zien als een belijdende kerk, moet óf de kerk gedefinieerd worden naar haar ambtsdragers, óf moet een leer van impliciet geloof worden ingevoerd, dat wil zeggen, het volk gelooft stilzwijgend wat de predikanten en ouderlingen geloven.”
Bron: https://spindleworks.com/library/kok/presorref.htm

2007 Ds. G. I. Williamson (OPC)
Deze OPC dominee schetst de verschillen tussen onze respectieve kerken op de volgende manier: “Naar mijn oordeel zegt de CanRC dat zij die in hun kerken openbaar belijdenis van het geloof afleggen, door dat handelen expliciet instemmen met de Drie Formulieren van Eenheid. In de OPC daarentegen is openbare belijdenis van het geloof nooit beschouwd als gelijkwaardig aan volledige instemming met de Westminster Standards.” Verder schrijft hij dat hoewel de communicerende leden in de OPC een relatie hebben met de belijdenisgeschriften van de kerk, deze relatie meer “impliciet” dan “expliciet” is.”
Bron: Ds. J. Visscher in Clarion 2007, 27 april

                                                                                                                (wordt vervolgd)

Source URL: https://www.bouwen-en-bewaren.nl/2023/12/13/waarheid-en-recht-als-grond-voor-kerkelijke-eenheid-2-geen-binding-aan-de-belijdenis-1/