Waarheid en recht als grond voor eenheid – 10 – Niet gesloten avondmaal (7)

In de eerste 6 artikelen over een “niet-gesloten avondmaal” is met name de toelating tot het Avondmaal in de OPC zoals die in het verleden was, aan de orde geweest. In dit en het volgende artikel geef ik achtereenvolgens aandacht aan de volgende onderwerpen:

  1. Hoe is de toelating tot het avondmaal in de OPC in deze tijd?
  2. Hoe is deze toelating in andere presbyteriaanse kerken?
  3. Hoe hebben de CanRC, die sinds 2001 met de OPC een zusterkerkrelatie (EF), over de toelating tot het avondmaal in de OPC geoordeeld?
  4. Hoe is deze toelating bij de URC, die ook een EF-relatie met de CanRC heeft?
  5. Hoe is deze toelating in de gemeenten van de CanRC zelf?
  6. Hoe beoordeelt DGK een niet-gesloten avondmaalviering?

1. Hoe is de toelating tot het avondmaal in de OPC in deze tijd?
Deze toelating is duidelijk omschreven in het zgn. Kerkorde Boek (Book of Church-Order) van 2020. Zie ook: https://www.opc.org/BCO/DPW.html#Chapter_III  In hoofdstuk III, C., pag. 152 en 153 staat onder het kopje “Invitation and Fencing the Table”:

“De predikant zal vervolgens verklaren wie volgens het Woord van God aan de Tafel des Heeren mogen deelnemen en wie zijn uitgesloten. Hij kan de volgende of soortgelijke woorden gebruiken:
Het is mijn voorrecht als dienaar van Christus om allen uit te nodigen die recht staan tegenover God en Zijn kerk, door het geloof in de Heere Jezus, om aan de Tafel des Heeren deel te nemen.
Als u Christus heeft ontvangen en alleen op Hem vertrouwt voor uw redding, zoals Hij u wordt aangeboden in het evangelie, als u een gedoopt en belijdend lid bent in goede staat binnen een kerk die het evangelie van Gods vrije genade in Jezus Christus belijdt, en als u boetvaardig leeft en ernaar streeft in vroomheid voor de Heere te wandelen, dan is dit Avondmaal voor u, en nodig ik u uit in de naam van Christus om het brood te eten en de beker te drinken.”

Vervolgens volstaat een waarschuwing vanaf de kansel, die erop neerkomt dat allen die aan bovenstaande voorwaarden niet voldoen de straf van de Heere zullen ontvangen.

Daarbij moet worden aangetekend dat van de leden en gasten geen binding aan de belijdenis wordt gevraagd, dat van gasten geen lidmaatschap van een ware kerk wordt vereist naar criteria die overeenkomen met art. 29 NGB, en dat zij, indien gevraagd, zelfgetuigenis mogen geven van hun  leven.

Op de website van de OPC wordt er specifiek aandacht aan gegeven dat ook o.a. Anglicanen baptisten, en Arminianen aan het avondmaal mogen aangaan (zie hiervoor mijn artikel Waarheid en recht als grond voor eenheid – 2 – Geen binding (1), op deze website, met links naar de OPC site).

2. Hoe is deze toelating bij andere Presbyteriaanse kerken zoals in Schotland en Korea?
De opvatting van de kerken die ook een zusterkerk (EF-) relatie hebben met de CanRC is gelijk aan die van de OPC. Dit blijkt uit de rapporten van deputaten voor buitenlandse betrekkingen van de CanRC (CRCA) zoals die in de Acta van 2004 (Synod Chatham) en 2007 (Synod Smithers) zijn opgenomen.

Voor de zuiverheid heb ik een en ander letterlijk geciteerd met een verwijzing naar de bron.

a. Free Church of Scotland (FCS), Free Church of Scotland continuing (FCC)
Verslag van deputaten CRCA aan de Synode 2007 van CRCA van de CanRC (https://canrc.org/documents/8029) pagina 13:
“Andere bezoekers worden aangespoord om van tevoren de predikant of een ouderling te benaderen, of worden op zondag door een van hen ontmoet. De beslissing om al dan niet iemand als gast toe te laten, ligt uiteindelijk bij de kerkenraad van die gemeente. Als gevolg daarvan kan aan deze persoon toestemming worden verleend op basis van zijn mondelinge getuigenis.

De FCS kent geen belijdend lidmaatschap. Ze zullen lidmaatschap verlenen aan mensen met baptistische of pinkstergemeente overtuigingen; deze personen worden echter beperkt in hun mogelijkheid om verkozen te worden tot ambten in de kerk.

Onze praktijk om belijdenis van het geloof af te leggen na jaren van catechetisch onderwijs is hun onbekend. Ze onderwijzen hun kinderen in speciale programma’s, vergelijkbaar met zondagsschoollessen, en staan toe dat kinderen belijdende leden worden wanneer ze deze wens uiten, zelfs op jonge leeftijd, soms al op 8-12 jarige leeftijd. Deze jongeren moeten eerst een klas voor belijdende leden volgen. Ze worden niet toegelaten op basis van de zondagsschooltraining of omdat ze belijdende ouders hebben; eerder is de redenering dat de Heilige Geest op verschillende manieren werkt bij mensen van verschillende leeftijden. De toelating van kinderen tot belijdend lidmaatschap komt nog steeds relatief weinig voor.”

M.b.t. de binding aan de belijdenis bij de Free Church continuing (FCC) merkten de deputaten het volgende op (pag. 16):
“Binding aan de belijdenis was ons volgende onderwerp. Er werd uitgelegd hoe wij in de CanRC’s voor ogen hebben dat van wie zijn geloof heeft beleden, verwacht wordt de belijdenis van de kerk waar hij zich aan heeft verbonden, te handhaven. De praktijk van de FCC is vergelijkbaar met die in de OPC en staat verschillen van mening toe.

Mensen met baptistische opvattingen mogen lid worden, en door middel van een gesprek wordt geprobeerd hen te overtuigen van de FCC-leer van de kinderdoop. Het is mogelijk dat zulke ouders, wanneer een kind wordt geboren, niet om de bediening van het sacrament vragen. Het probleem zal worden aangepakt, maar de ouders zullen niet worden gedwongen om toe te geven.

Een man met dergelijke opvattingen, of enige andere man die de Westminster Confession niet onderschrijft, komt niet in aanmerking om gekozen te worden tot het ambt van ouderling of diaken. Onze praktijk van onderwijs, overeenstemming en de mogelijkheid dat dit tot tuchtmaatregelen leidt, werd genoemd.”

b. Presbyterian Churches of Korea PCK)
Verslag van deputaten (CRCA) aan de Synode 2004 page 17,18 (https://canrc.org/assemblies/general-synod/2004):
“De deputaten spraken met de PCK over het Heilig Avondmaal, de binding aan de belijdenis en we concludeerden dat dit niet iets was wat eerder onbekend was. In het deputatenverslag aan Synode 1983 werd gesteld dat de regeervorm van de PCK in overeenstemming is met de klassieke presbyteriaanse vorm van bestuur. Het verschilt helemaal niet van de beginselen van het presbyteriaanse kerkbestuur zoals te vinden bij de OPC, de Free Church in Schotland, enzovoort (Acta 1983, 320).”

Verslag van CCRA aan Synode 2007 (https://canrc.org/documents/8029) pagina 37:
“Bezoekers die toelating aanvragen, worden ondervraagd over een aantal zaken om hun geloofstrouw te bevestigen voordat ze worden uitgenodigd om deel te nemen. Tijdens de viering geeft de predikant een mondelinge waarschuwing dat de aanwezigen gedoopt moeten zijn en geen zondig en onwaardig leven mogen hebben geleid.

Wanneer leden naar een andere kerk verhuizen, moeten ze een attestatie krijgen, al dan niet met annotatie. (De uitvoering van deze regel blijkt moeilijk te zijn.) De ontvangen informatie was vergelijkbaar met die gerapporteerd aan Synode Chatham 2004. De verschillen in belijdenis en kerkelijk bestuur zijn voornamelijk cultureel en historisch en zijn vergelijkbaar met die van onze andere presbyteriaanse zusterkerken.”

Afgaande op de genoemde rapporten is er dus, net als bij de OPC, ook in deze Schotse en Koreaanse presbyteriaanse kerken geen binding aan de gereformeerde belijdenis bij een niet-gesloten avondmaalspraktijk, waarbij bij gasten sprake is van zelfgetuigenis. Ook mensen met dwaalleer kunnen welkom zijn.

3. Hoe hebben de CanRC, die sinds 2001 met de OPC een soort zusterkerkrelatie hebben (een zgn. ecclesiastical fellowship, EF), over de toelating tot het avondmaal in de presbyteriaanse kerken geoordeeld?
In 2001 werd op CanRC synode Neerlandia bij het aangaan van EF relatie met OPC met kanselruil en deelname aan elkaars avondmaalviering, een Overeenkomst (“Agreement”) vastgesteld. Deze Overeenkomst zegt het volgende over het opzicht bij de toelating tot het Heilig Avondmaal (“supervising the admission to the Lord’s Supper”):
“De kerken van de Reformatie belijden dat het Avondmaal des Heren niet ontheiligd mag worden (1 Kor. 11:27, zie Heidelbergse Catechismus, Zondag 30, Vraag en Antwoord 82; Westminster Confession of Faith XXIX.8). Dit impliceert dat de viering van het Avondmaal des Heren onder toezicht moet staan. In dit toezicht oefent de kerk tucht uit en manifesteert zich als een ware kerk. Dit toezicht dient toegepast te worden op de leden van de lokale kerk evenals op de gasten. De ouderlingen hebben de verantwoordelijkheid bij het toezicht op de toelating tot het Avondmaal des Heren.”

Met de laatste zin lijkt de bewaking in orde, maar dat is beslist niet zo. Dast blijkt uit de aanpassing die de synode in 2001 maakte t.o.v. het oorspronkelijke tekstvoorstel dat door CanRC synode Fergus 1998 was opgesteld. Dit voorstel van de synode Fergus 1998 had voorafgaande aan de laatste bovengenoemde zin van de Overeenkomst Agreement van Neerlandia, nog een concrete aanwijzing voor de uitvoering van het bewaken van het Heilig Avondmaal :
“Dit betekent dat een algemene mondelinge waarschuwing door de dienstdoende predikant alleen niet voldoende is en dat een belijdenis van het gereformeerde geloof en een bevestiging van een godvruchtig leven vereist zijn.”

Deze passage is zonder enige toelichting door synode Neerlandia 2001 geschrapt.

Aks gevolg hiervan stemt CanRC ermee in dat een OPC kerkenraad volstaat met alleen een algemene waarschuwing vanaf de kansel. Ook de CanRC kan dit zelf voldoende vinden bij bezoekers van OPC, die geen attestatie hebben. Alle bezwaarschriften hiertegen, waaronder afkomstig van CanRC Abbotsford, zijn door de Synode Chatham 2004 en latere synoden afgewezen.

De CanRC heeft na 2004 nog jarenlang op vele synoden met de OPC praktijk van het ontbreken van binding aan de belijdenis en het ontbreken van vereiste bewaking van het Avondmaal in de OPC geworsteld, maar deze praktijken nooit afgekeurd. Wel werden deze zaken lange tijd nog “outstanding divergencies” genoemd.

Intussen heeft de CanRC synode van Dunville 2016 – als antwoord op nieuwe appelschriften –  een bijzondere uitspraak gedaan. De brieven van CanRC Fergus-Maranatha en CanRC Lynden toonden zorgen over bovengenoemde afwijkingen met een pleidooi om er eindelijk iets aan te doen. Maar de synode antwoordde dat zij deze zaken niet langer wilde beschouwen als outstanding differences, die zouden moeten worden opgelost. Als reden hiervoor werd genoemd dat nog langer doorspreken hierover de EF-relatie met de OPC zou beschadigen.

4. Hoe is deze toelating bij de United Reformed Churches (URC), waarmee de CanRC sinds 2001 ook een EF relatie heeft?
Deze kerken hebben zich in het verleden afgescheiden van de Christian Reformed Churches (CRC zijn vergelijkbaar met de synodale kerken). In hun nieuwe kerkorde wordt geen attestatie meer verplicht gesteld om toegelaten te worden aan het Avondmaal. Zelfgetuigenis volstaat ook daar.

                                                                                                                (wordt vervolgd)

Pdf maken (via Printen)