Waarheid en recht als grond voor eenheid – 11 – Niet gesloten avondmaal (8)

by S. de Marie | 27 januari 2024 15:00

5. Hoe is de toelating tot het Heilig Avondmaal in gemeenten van Canadian Reformed Churches (CanRC)?

Voor vrijwel alle plaatselijke kerken, die het besluit van GS Neerlandia 2001 hebben aanvaard, geldt dat belijdende leden uit de presbyteriaanse kerken kunnen aangaan in de CanRC, zonder dat ze gebonden zijn aan enig belijdenisgeschrift, zelfs niet aan hun Westminster Confessie, terwijl ze er zelfs baptistische of andere dwaalleer op na mogen houden. Omdat de OPC’s geen attestaties gebruiken is voor deze gasten zelfgetuigenis m.b.t. leer en leven voldoende.

Daarom gelden voor gasten uit de OPC dezelfde bezwaren tegen de toelatingspraktijk binnen de CanRCs als binnen presbyteriaanse kerken.

Wellicht werd vanwege deze ontwikkeling de stap niet groot gezien om in een gezamenlijke dienst van de CanRC Blessing Church Hamilton in 2017 met een baptistenkerk samen het Avondmaal te vieren.

Intussen laten meerdere CanRC-kerken ook belijdende leden van NAPARC- en ICRC-kerken toe, met wie er geen zusterkerkrelatie bestaat (Acta GS Lansingerland 2017, pag. 170).

Bovendien houden meerdere CanRC-kerken er een niet-gesloten viering van het Heilig Avondmaal op na t.a.v. gasten van niet-zusterkerken buiten NAPARC en ICRC. Zij worden door de kerkenraad toegelaten op basis van zelfgetuigenis met eventueel invullen van een vragenlijst, waarbij de kerkenraad naast een algemene mondelinge waarschuwing vanaf de kansel soms een voorafgaand gesprek heeft.

 

6. Hoe beoordelen De Gereformeerde Kerken (hersteld) een niet-gesloten avondmaal?

Reformanda

Vanaf 1991 verschenen in het blad Reformanda over de tijd heen vele artikelen over buitenlandse kerken van de hand van dr. P. van Gurp en br. ir. J. Eikelboom uit Australië. Herhaaldelijk werd de avondmaalpraktijk  in de OPC en de PCEA (Presbyterian Churches of Eastern Australia) besproken.

In 1998 nam de CanRC synode Fergus een besluit m.b.t. de OPC, waarover dr. Van Gurp het volgende schreef:

Naast de algemene zaken van het kerkverband moest deze synode ook oordelen over de vraag of de Orthodox Presbyterian Church (OPC) nu eindelijk, na zoveel jaren van besprekingen, als zusterkerk erkend kon worden. Er zijn nog altijd enkele bedenkingen tegen deze kerk. Daar is al jarenlang over gesproken met de OPC. De synode besloot nu eindelijk de zaak af te ronden door die op scherp te stellen: zó en niet anders willen we met de OPC verder als zusterkerk.

Dat betrof de zaak van de toelating tot het Heilig Avondmaal. Tegenover de gewoonte in sommige kerken binnen de OPC om te volstaan met een mondelinge waarschuwing vanaf de kansel tegen onwaardig aangaan aan het Avondmaal en het dan verder aan de mensen zelf over te laten, stelde de synode dat het de taak is van de ouderlingen (en dus niet van de dominee alleen) om de tafel des Heren heilig te houden door alleen kerkleden en gasten toe te laten, van wie men zeker is dat ze belijdenis doen van het gereformeerde geloof en dat hun levenswandelonberispelijk is.

Een tweede bezwaar tegen de OPC betreft de vraag of kerkleden die belijdenis doen, daarmee gebonden zijn aan de belijdenis van de kerk. De synode stelt dat ieder die in de kerk de belijdenis-vragen beantwoordt, daarmee instemt met de twaalf artikelen en met de belijdenisgeschriften van de kerk en daaraan dan ook gebonden is.

De synode zegt nu aan de OPC: we willen u graag als zusterkerk aanvaarden, maar wel onder deze twee voorwaarden. Hiermee zult u moeten instemmen. En wanneer de OPC dat niet doet? De synode zei duidelijk: dan kunnen we met u niet verder en komt er een eind aan onze relatie. We kunnen niet altijd maar door blijven praten. Een kloek besluit.

Helaas heeft de synode Neerlandia 2001 de eis van synode Fergus 1998 laten vallen. De Overeenstemming werd zo aangepast dat er met de OPC zonder enige verandering in het OPC beleid m.b.t. toelating aan avondmaal en binding aan  belijdenis, een zusterkerkrelatie werd aangegaan. Zie daarover het 10e artikel van deze serie: Niet-gesloten avondmaal (7)) .

 

Vrijmaking 2003

Bij de vrijmaking van 2003 was ook betrokken het besluit van GS Leusden 1999 om de PCEA als zusterkerken te erkennen (zie A.P. Bezemer e.a.: Laten wij ons bekeren, pag. 64-66, LWVKO, brochure no.2, 2003). 

GS Marienberg 2005 sprak het volgende uit bij de verwerping van het besluit tot een zusterkerkrelatie met de Presbyterian Church of Eastern Australia (PCEA) m.b.t. de avondmaalpraktijk, Acta art. 25 J.4.3-J.4.6: 

J.4.3.  De Schrift leert dat de toorn van God komt over de gemeente wanneer de tucht verwaarloosd wordt (1 Kor. 11:17-34).  M.b.t. de ondeugdelijkheid van het op eigen getuigenis deelnemen, zij verwezen naar Joh. 5: 31.

J.4.4.  De kerk belijdt dat de tafel van de Here heilig moet worden gehouden. Ook de bediening van de sacramenten is een kenmerk van de kerk van Christus (art. 29 NGB). Een beroep op art. 47 KO inzake middelmatige dingen is niet aan de orde: Het gaat hier niet om verschillen van ondergeschikt belang.

J.4.5.  Het gaat niet om verschillen die in het verleden geen verhindering hebben gevormd voor het aangaan van een zusterkerkrelatie met presbyteriaanse kerken.

J.4.6.  Het aangaan van een zusterkerkrelatie dient te geschieden op actuele informatie en toetsing aan Gods Woord.

Aan deze uitspraak zijn onze kerken conform art. 31 KO nog steeds gebonden.

 

GS Groningen 2014 heeft naar dit besluit over de PCEA van GS Mariënberg verwezen bij de behandeling van een revisieverzoek aangaande het besluit van GS Emmen 2009 om een zusterkerkrelatie aan te gaan met LRC Abbotsford. GS Groningen heeft nadrukkelijk ingestemd met haar commissierapport 3 (Acta GS Groningen pag. 331-342) waarin de kerkelijke praktijken van de OPC m.b.t. belijdenis en avondmaal en de samenhangende pluriformiteitsleer zijn veroordeeld als zijnde onschriftuurlijk. Deze praktijken zijn door de synode aangewezen als terechte grond voor de Vrijmaking van LRCA.

Zolang deze uitspraak van deze synode niet is herroepen, is zij conform art. 31 KO nog steeds bindend.  

 

Niet-gesloten avondmaal in GKv als grond voor vrijmaking in Dalfsen 2010

Tenslotte heeft ook de verwerping van de avondmaalpraktijk zoals deze in de GKv vanaf 2005 werd ingevoerd, betekenis in deze kwestie. De overeenkomst met het beleid van de OPC is dat zelfgetuigenis volstaat en men geen lid hoeft te zijn van de eigen kerken of van zusterkerken. In zekere zin steekt het GKv besluit van 2005 nog gunstig af tegen het beleid van de OPC omdat nog wel gevraagd werd dat men belijdenis heeft gedaan van “de gereformeerde leer”.

Ik geef hier met inhoudelijke instemming het bezwaar door van de “Verklaring van kerkelijke stappen om gereformeerd te blijven” die door Dalfsen in 2010 is opgesteld bij hun vrijmaking van de GKv:

De kerkenraad is geroepen te waken over de heiligheid van het avondmaal (Zondag 31 HC; art. 76 KO). Het besluit van de synode van Amersfoort-C, bevestigd door de GS van Zwolle-Zuid, creëert echter ten onrechte de mogelijkheid mensen toe te laten op grond van een éigen getuigenis over hun leer en leven. (cursief SdM) Daarmee wordt tegen het bevel van Christus in afbreuk gedaan aan het de wacht betrekken bij de heiligheid van Gods verbond en bij de tafel van Zijn verbond.

Artikel 60 van de Kerkorde zegt dat alleen zij die belijdenis van het geloof naar de gereformeerde leer hebben gedaan en godvrezend leven kunnen worden toegelaten tot het Heilig Avondmaal. Dat geldt ook voor hen die ‘een goede attestatie’ van een zusterkerk kunnen overleggen.

Artikel 60 KO beperkt de toegang tot de avondmaalstafel tot belijdende leden van de gereformeerde kerken. (…)

Wij verwerpen de synodebesluiten die uitgaan van de onschriftuurlijke gedachte dat voor het meevieren van het avondmaal het voldoende is als iemand zijn geloofsband met Christus belijdt, terwijl er van kerkelijke eenheid geen sprake is.

Deze gedachte staat niet los van de in onze tijd weer met kracht verdedigde en toegepaste leer van de pluriformiteit van de kerk. (cursief SdM) Deze leer is in de geschiedenis van de kerk nadrukkelijk afgewezen als in strijd met het Woord van God en de gereformeerde belijdenis (art. 28 NGB o.a.). Deze leer gaat uit van de feitelijke kerkelijke toestand, biedt rechtvaardiging van ‘kerkzonde’ en verlamt de kerkelijke tucht. 

Ik hoop dat deze belijdenistaal nog steeds richting gevend is voor ons oordeel over de praktijk van de avondmaalviering in eigen gemeenten en in die van andere kerken met wie we in contact komen. Als we op dit gebied met twee monden zouden spreken is dat een zeer ernstige zaak, die het fundament van de kerk raakt.

De uitspraak van GS Lutten 2021 over de gronden van de vrijmaking van LRC Abbotsford hoop ik later te bespreken. 

(wordt vervolgd)

Source URL: https://www.bouwen-en-bewaren.nl/2024/01/27/waarheid-en-recht-als-grond-voor-eenheid-11-niet-gesloten-avondmaal-8/