by T.L. Bruinius | 13 april 2024 06:00
Eén kerkverband
Op 16 maart werd besloten in een gezamenlijke vertrouwelijke vergadering van de generale synodes van De Gereformeerde Kerken (DGK) en Gereformeerde Kerken Nederland (GKN):
Belangrijk
Een heel belangrijk moment voor de beide kerkverbanden. Zo willen we als kerken gehoorzaam de Bijbelse roeping vervullen om samen verder te gaan. Jarenlang is er gesproken. Heel vaak moeizaam. Maar nu is dan toch die begeerde eenheid in zicht. Onze beide kerkverbanden bestaan uit voormalige leden van de GKv en hun kinderen. Toen de Heere ons wegriep uit de GKv zijn we verschillende wegen gegaan. Dat was niet goed. Des te beter is het dan om te werken aan hereniging. Om echt te werken aan eenheid in de waarheid.
Dat zoeken van elkaar was niet vrijblijvend. Dat is het zoeken van kerkelijke eenheid nooit. Erkenning van elkaar moet altijd uitlopen op het vormen van één kerkverband. Als je de overtuiging bent toegedaan dat we geestelijk één zijn, dan hoort daar onlosmakelijk bij het samen verder gaan in één kerkverband.
“We mogen inderdaad uitgaan van het geloofsgegeven van de eenheid in Christus. Maar dit geloofsgegeven sluit direct de opdracht in, die eenheid gestalte te geven. We moeten met Christus meewerken, zoals Hij bezig is zijn ene kerk te vergaderen van het begin van de wereld tot de voleinding.”[ii] Zo schreef wijlen ds. C.G. Bos in 1985 over kerkelijke eenheid.
Daartoe konden de gezamenlijke synodes besluiten. Vanaf 16 maart bevinden onze kerken zich “in staat van hereniging”. Op de synodes en in de kerken is daarvoor de Heere gedankt. Hij kreeg de eer.
Heel bijzonder, juist in deze tijd van individualisme en het gericht zijn op eigen eer.
Fundament
De hereniging vindt ook plaats op het juiste fundament. Op de vaste grond van de Bijbel en de Drie Formulieren van Eenheid. Een ander fundament is ook niet mogelijk. Met het opnieuw aannemen van dat fundament wordt, naar de mens gesproken, de geestelijke eenheid die is vastgesteld, als het ware geborgd. Daar mogen we op aangesproken worden. Daar mogen we elkaar op aanspreken. Om te blijven op dat fundament zullen we elkaar in het kerkverband helpen en ondersteunen.
Daarbij hebben beide kerkverbanden zich ook gebonden aan de gereformeerde kerkorde. De gezamenlijke afspraken om ons kerkelijk leven in te richten, naar Gods Woord, zoals de Gereformeerde Kerken al eeuwenlang doen.
Eén, maar niet over alles eens
Het voornemen van de synodes is om op een gezamenlijke synodevergadering op DV 5 oktober a.s. het samenkomen in één kerkverband officieel te maken. Vanaf die datum zijn we, tenzij er iets ernstigs tussen mocht komen, weer de ene gereformeerde kerk in Nederland.
Toch is niet ieder kerklid onverdeeld blij met de hereniging. Bij sommigen, in beide kerkverbanden, is de dankbaarheid vermengd met zorg. We kunnen dan wel weer één worden maar we zijn het op meerdere punten (nog) niet eens. Over veel zaken is gesproken maar er liggen ook nog punten. Die zorg is, zo menen we, begrijpelijk. Hoe moeten we daarmee omgaan?
Eenwording ìs een moeizame zaak. Eén kerkverband zijn betekent niet dat we het in alle zaken van het kerkelijk leven onmiddellijk eens zijn. We laten weer ds. Bos uit 1985 weer aan het woord:
“in de praktijk blijkt het een moeilijke zaak om datgene wat eenmaal verdeeld is weer samen te brengen. Vervreemding, verschil in opvatting met betrekking tot de inhoud van de belijdenis ook, blijken ernstige struikelblokken te zijn. Ook kunnen allerlei ongeestelijke motieven een rol spelen. En elke kerkelijke samenleving kent een eigen ontwikkeling en heeft daarmee een bepaalde structuur en inslag gekregen. Daardoor zijn er kloven gegroeid die moeilijk te overbruggen zijn. ………….. Mij dunkt, een eerste vereiste is begrip voor elkaar en voor een gegroeide situatie. Mildheid en evenwichtigheid in de beoordeling van de verschillen die er zijn is nodig. ……….. Veel geduld en wijsheid is nodig om struikelblokken uit de weg te ruimen. Bereidheid moet er zijn om er overheen te klimmen, als het van de Here mag.”
Ik doe niet mee?
Toch zit de zorg bij meerdere broeders en zusters erg diep. Als je het gevoel hebt dat je moet inleveren op de Bijbelse verworvenheden die de kerken van de Heere opnieuw gekregen hebben, na de vrijmaking in 2003, als je het gevoel hebt of de innerlijke overtuiging dat er opnieuw moet worden ingeleverd op de doorgaande reformatie, dan is het moeilijk om van harte blij en dankbaar te zijn. En die zorg en moeite mag en moet erkend worden. Doen we dat niet, halen we onze schouders erover op, dan maken we een valse start. Dan schieten we direct al te kort om aan elkaar de liefde in Christus te betonen.
Aan de andere kant moeten we ook oppassen om direct al te kort door de bocht te willen gaan. “Ik ga niet mee’” “Ik denk erover om maar naar de HHK te gaan”. “We hebben hier vlak in de buurt een heel goede CGK”. Zo kun je hier en daar horen. Maar dat is geen Bijbelse houding. De kerk is geen club waar je naar believen van weg kunt gaan. Lid van de kerk zijn is een zaak van geloof. Van je gelovig geroepen weten door Christus. Dan kun en mag je niet zomaar afstand nemen. Ook niet na een hereniging waar je vragen bij hebt.
Het is goed om hier de reformator Calvijn te laten spreken. (Het is in dit verband zeer de moeite waard om uit de Institutie, boek 4, hoofdstuk 1 eens helemaal te lezen).
“Als merktekenen waaraan de kerk te onderscheiden is, noemen wij de prediking van het Woord en de bediening van de sacramenten. Die kunnen namelijk nergens voorkomen zonder vrucht te dragen en onder Gods zegen te gedijen.”[iii]
Kijk, daar gaat het om. Bij die merktekenen moeten we elkaar houden. Dat geldt ook in het nieuw te vormen kerkverband. Ook als er allerlei verschil van mening is en blijft, houden de kenmerken hun betekenis. Zij zijn de norm waaraan we kunnen nagaan of de kerk inderdaad kerk van Christus is en blijft. (In de NGB belijden we als derde kenmerk de rechte oefening van de tucht).
Calvijn gaat verder:
“De Heere slaat de gemeenschap met zijn kerk namelijk zo hoog aan dat Hij ieder voor een overloper en deserteerder van de godsdienst houdt die de brutaliteit heeft om zich te onttrekken aan welke christelijke gemeenschap ook, als die maar ware dienst van het Woord en van de sacramenten in ere houdt.
Zoveel waarde hecht Hij aan haar autoriteit dat Hij het als een inbreuk op Zijn eigen gezag beschouwt, wanneer die geschonden wordt.”
En:
“Geen gewone lof is het ook als er gezegd wordt dat Christus de kerk uitverkoren en afgezonderd heeft tot Zijn Bruid, die zonder vlak of rimpel zou zijn, tot Zijn lichaam en Zijn volheid. (Ef. 1: 23) (Ef. 5: 27).
Daaruit volgt dat verlaten van de kerk een verloochening van God en Christus is en daarom moeten we ons te meer hoeden voor zo’n misdadige scheiding”.
Verschillen
Calvijn legt uit dat de kerk van Christus nooit volmaakt is. Integendeel, er zal altijd veel zijn in de kerk dat bekering en verbetering vraagt. Maar zomaar de kerk verlaten, dat is niet naar Gods Woord.
Moet je dan alles maar goedvinden? Ook als je meent dat er gehandeld en gesproken wordt in strijd met Gods Woord? Nee, dat is ook niet goed. Het is de roeping in het ambt van alle gelovigen om waakzaam te zijn en zo nodig afval en dwaling te bestrijden. Dat wel. Dat is de andere kant. Juist om de eenheid in de waarheid te bewaren en te bouwen!
“Mondige kerkleden dragen allen medeverantwoordelijkheid voor de hele gang van zaken in het kerkelijk leven. Plaatselijk allereerst. Maar zij dragen ook verantwoordelijkheid voor de koers van het kerkverbandelijk leven. Zij moeten allen waakzaam zijn en toezien dat daarin niet van de Schrift wordt afgeweken. Zij mogen niet lijdelijk toezien dat de kostbare erfenis van de kerk der eeuwen verkwanseld wordt, maar moeten die erfenis als een schat bewaren, om haar ongeschonden weer over te dragen aan de komende geslachten. Tegen alle dwaling en ontrouw moet met kracht gewaarschuwd en gestreden worden.”[iv] Aldus ds. C.G. Bos in zijn belangrijke brochure ‘kerkelijke eenheid-geen illusie’.
Calvijn leert ons:
“Het is overigens niet mijn bedoeling hier ook maar de allerkleinste dwalingen in bescherming te nemen, in die zin dat ik van mening zou zijn dat we ze maar moeten koesteren door ze goed te praten en door de vingers te zien. ……. Indien wij ons er voor inspannen om verbetering te brengen in wat ons niet bevalt, dan handelen we daarin overeenkomstig onze plicht”[v]
Bouwen en bewaren binnen de kerk
We zien nu twee lijnen samen komen.
Nooit op grond van allerlei verschillen “zomaar” de kerk verlaten. Ook niet als we zorg en moeite ervaren en/of ons weer vervreemd gaan voelen. Niet zolang de kerk, en dat geldt ook voor de straks herenigde kerk, de kenmerken van de ware kerk vertoont.
Maar tegelijk wel, bìnnen de kerk, gehoorzaam afwijkingen en dwalingen bestrijden, naar de mogelijkheden die de Heere geeft. Daarbij moeite en zorg verdragend.
(wordt vervolgd)
[i] Acta GS Dalfsen 2024
[ii] C.G. Bos, kerkelijke eenheid geen illusie, De Vuurbaak, 1985
[iii] Johannes Calvijn, Institutie, boek IV-I, §10
[iv] C.G. Bos, kerkelijke eenheid geen illusie, De Vuurbaak, 1985
[v] Johannes Calvijn, Institutie, boek IV-I, §12
Source URL: https://www.bouwen-en-bewaren.nl/2024/04/13/een-kerk-1/
Copyright ©2025 Bouwen en Bewaren unless otherwise noted.