KIJK UIT VOOR TE GROTE WOORDEN

Ds. Rob Visser

Geachte broeder Bruinius

U hebt 7 artikelen over het vrouwenstemrecht in de kerk geschreven. Het actieve stemrecht van de vrouw. We zijn het er volledig over eens dat vrouwen niet in het ambt zelf kunnen dienen volgens de Schrift.
U komt ten aanzien van het meestemmen van vrouwen in de gemeente als het over mannelijke kandidaten gaat met een stevige stelling. U meent dat dit geen vrije kwestie is maar dat het volgens Gods Woord iets is wat niet mag. Wie volgens Gods Woord denkt zal dit veroordelen. Dat moet de kerk dan ook in de praktijk brengen als ze kerk van Christus is.
Daarover zou veel te zeggen en te schrijven zijn. Voor dit keer wil ik op een ding wijzen dat bij uw conclusie toch wel vragen stelt.
Bijna aan het einde van uw laatste artikel schrijft u: “Wat staat ons vandaag te doen?
We mogen graag verwijzen naar de kernachtige uitspraak die prof. Lucas Lindeboom (van 1882-1917 vooraanstaand hoogleraar aan de Theologische School te Kampen, een fel en volhardend bestrijder van ‘kuijperiaanse leringen’ en moderne theologie) voorhield aan zijn studenten: lees wat er staat en laat staan wat ge leest!
Eenvoudig. Duidelijk.”
Ik ben het helemaal met u eens dat professor Lucas Lndeboom op vele punten voor ons tot voorbeeld is. Dat hij een door en door gereformeerd theoloog was. Dat hij ons o.a. leert om in alle eenvoud dicht bij de Schrift te blijven. Dat was ook een duidelijk kenmerk van de theologen vanuit de Afscheiding. Ze benadrukten om niet menselijk te theologiseren maar dicht bij de Schrift, bij het Woord van God blijven.
Wat is nu zo opmerkelijk?
Dat professor Lucas Lindeboom op grond van de Schrift, die hem heilig was, zijn leven lang heeft gepleit voor vrouwenstemrecht!  Hij doet dat al in 1875. Zijn kinderen hebben van huis uit meegekregen dat het stemrecht van de vrouw juist in de kerk op grond van Gods Woord een goede zaak is. In de biografie over zijn zoon ds. C. Lindeboom lezen we o.a. dit: “Cornelis was een voorstander van het actief kiesrecht van vrouwen in de kerk. Dat had hij van huis uit meegekregen. Zijn vader Lucas was op theologische gronden voor dit recht, en wilde ook dat de vrouw zich kon ontplooien.”  
Hij doet dat later o.a. ook het theologische blad  ‘Wat zegt de Schrift’ dat onder zijn redactie staat. Later krijgt dit tijdschrift de naam Gereformeerd Theologisch Tijdschrift.
Ik geef uit de 8e en 9e jaargang  van dit tijdschrift enkele citaten van wat Lindeboom hierover schrijft. Hij schrijft er onder het pseudoniem IVO. Ik schrijf dit artikel niet  om een totaaloverzicht te geven maar wel om duidelijk te maken dat Lindeboom op grond van de Schrift voor het vrouwenstemrecht was en dit ook uitdroeg.
Lindeboom bespreekt ook of het vrouwenstemrecht geen gevolg van feminisme is. Of het zo is dat de tijd en de cultuur hierin de hoofdrol speelt. Hij komt o.a. tot de conclusie dat het juist de cultuur  in de geschiedenis hiervoor was die er voor gezorgd heet dat de vrouw vaak geen recht van stemmen had uit de mannelijke kandidaten voor het ambt. Het is volgens hem juist de Schrift die ons tegen de cultuur in ons ertoe moet brengen om de vrouwen mee te laten stemmen.
In 1908 schreef Lindeboom in de 8e jaargang van genoemd blad o.a. dit: “’t Is waar, tot het bekleeden der speciale ambten heeft de Heere alleen den man geroepen, maar aan het speciale ambt gaat het ambt  der geloovigen  vooraf. Dit ambt bekleed de vrouw evengoed als de man. O.i. is er in dezen tusschen man en vrouw geen onderscheid. “Want zoovelen als gij in Christus gedoopt zijt, hebt gij Christus aangedaan. Daarin is noch Jood noch Griek; daarin is noch dienstbare noch vrije, daarin is geen man en vrouw; want gij allen zijt een in Christus Jezus. Nergens wordt in de Schrift dit ambt aller geloovigen tot mannen beperkt; ook de vrouw ziet tot profetische, priesterlijk en koninklijke werkzaamheid zich geroepen; reeds haar naam, christinne, wijst dit aan.”   Daarna wijst Lindeboom ook nog op artikel 28 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis.
Lindeboom heeft in zijn eerste artikel er al op gewezen dat mensen meerdere keren met 1 Korinthe 14 komen als bezwaar. Dat is ook de reactie van ds. A.M. Diermanse in zijn reactie op het artikel van Lindeboom. Hij noemt vooral 1 Kor 14:34,35. Daarop antwoordt Lindeboom dan o.a. hiermee: “Wat is hiermee  te bewijzen? Dat de vrouwen altijd onder alle omstandigheden in de gemeente moeten zwijgen, dat de vrouwen feitelijk in de gemeente niet meetellen? Niet mee zingen mogen? Haar jawoord bij openbare belijdenis of doop niet uitspreken mogen? Ds. D. zal de laatste zijn, om zulke ongerijmdheden uit dezen tekst af te leiden.
Maar dan moeten we ook blijven bij de betekenis, die deze uitspraak van Paulus heeft in ’t verband, waarin ze voorkomt. Dan moeten we daarin geen wapen zoeken tegen kiesbevoegdheid der vrouw, want die wordt evenmin verboden als het meezingen der vrouw in de openbare godsdienstoefening. Hier wordt alleen gezegd, dat het der vrouw niet vergund is, in het openbaar het woord te voeren, gelijk we opmerkten aan het slot van ons eerste artikeltje.
Reeds was dit ter perse, toen de antirevolutionaire Rotterdammer  (een krant in die tijd RV)  (no. 1378, 13 Nov. ’07) in herinnering bracht wat Dr. A. Kuyper Sr. in de Heraut van 23 Januari over deze materie geschreven had. En we willen niet ontkennen, dat ’t ons een zekere voldoening was, te zien hoe deze godgeleerde tot geen andere conclusie gekomen was als wij.
Van 1 Cor. 14:34 zegt ZHGel.:
“…. Het verband, waarin deze woorden voorkomen, toont duidelijk, dat hier sprake is van het houden eener toespraak, het houden van een predikatie, het geven van een onderwijzing in het midden der gemeente. Heel 1 Cor. 14 toch handelt van de profetie en het spreken in tongen.
Is hieruit af te leiden, dat de vrouw in Christus’ kerk ook moet buitengesloten worden, waar het geldt het geven vaan haar oordeel?
Stellig neen.”  
Ook prof T. Hoekstra (bekend van het boek Gereformeerde Homiletiek en door K. Schilder in hoge eer gehouden) was ’n man die in het begin van de 20e eeuw voor het stemrecht van de vrouw in de kerk gestreden heeft. Hetzelfde geldt voor H. Bavinck . Ook van Kuyper hebben we dit gezien in wat Lindeboom schrijft.
Dit maakt duidelijk dat ook onder ons onverdacht gereformeerde theologen die de Schrift als Gods Woord boven alles stelden voorstanders van het vrouwenstemrecht waren. Juist op grond van de Schrift.
Ik hoop dat u Lindeboom, Hoekstra, Bavinck en Kuyper  als ze nu leefden in de gemeente zou toelaten ook met deze mening. Ze zouden laten voorgaan als predikanten die het Woord onder ons zouden kunnen verkondigen.  Laten we niet te grote woorden spreken.

1.  C. de Bruijne 2012 De weg van mijn grootvader  Uitgeverij van Gruting Westervoort
2.  Wat zegt de Schrift  jaargang 8 p. 348
3.  Wat zegt de Schrift jaargang 9 p. 31,32
Bavinck schrijft geleerd door Lindeboom: “Indien het vrouwenstemrecht echter principieel ter sprake komt, is er weinig grond om het te veroordelen. De vrouwen zijn evengoed leden der gemeente als mannen.” In: De vrouw in de hedendaagsche maatschappij. Kampen 1918



Dit artikel plaatsen we op verzoek van ds. Visser. Een  reactie vindt u elders in deze rubriek.

Pdf maken (via Printen)