by T.L. Bruinius | 22 juni 2024 06:00
Over de gereformeerde predikantenopleiding de eeuwen door
We geven nu aandacht aan de gereformeerde predikantenopleiding in de achttiend eeuw. De twisten die er in de tweede helft van de zeventiende eeuw waren tussen Voetianen en Coccejanen, het optreden van de Labadisten en de ontwikkeling in die tijd van de Nadere Reformatie laten we buiten beschouwing; dat zou te ver van het onderwerp afvoeren.
Descartes
In de zeventiende eeuw kwam er een heel nieuwe wetenschappelijke stroming op. Een nieuwe manier van denken. Hoewel, nieuw …. Het sloot wel een beetje aan bij het rationalistisch denken uit oudheid en Middeleeuwen, en uit de wetenschap van de zeventiende eeuw. De methode om door scholastiek, door logisch redeneren allerlei vraagstukken te bestuderen. Maar deze nieuwe stroming ging veel verder.
Grondlegger van deze stroming was een Franse wiskundige en filosoof: René Descartes. In het latijn, zoals deftige en geleerde mensen dat deden in die tijd, werd hij Cartesius genoemd.
Descartes kwam uit Frankrijk maar heeft jaren in de Nederlanden gewoon en gewerkt. Hij betoonde zich een ongelovig mens en had maar één basis voor het kennen van de werkelijkheid: de menselijke rede, het menselijk verstand. Van hem was de latijnse spreuk “Cogito ergo sum”. Misschien komt u dat bekend voor van school? Het betekent: Ik denk, dùs ben ik. Het hele menselijke bestaan rust volgens Descartes op dit uitgangspunt. Zoek je waarheid? Dan moet je die zoektocht baseren op je verstand, op je denken. Van goddelijke openbaring wilde hij niets weten; dat bestond in zijn denken niet. Alle waarheid en zekerheid moet de mens zoeken in zichzelf. Descartes lanceerde ook de twijfel als methode om te komen tot kennis en waarheid.
Herkenbaar toch? Bij Descartes begint als het ware het moderne denken.
Verlichting
In de achttiende eeuw kreeg dit denken grote invloed in heel West-Europa, ook in de Nederlanden. Het maakte scheiding in de wetenschap: je was een “cartesiaan” of je was het niet. Het zorgde voor felle discussies op universiteiten. Tussen gereformeerde wetenschappers onderling. Die beweging, waarbij heel het leven langzamerhand werd doortrokken van de gedachten van Descartes en zijn volgelingen wordt nu de “Verlichting” genoemd. Het menselijk leven dat verkeerde in de duisternis van geloof en religie, in het donker van allerlei niet-redelijke aannames en vooroordelen, werd nu verlicht door de wetenschap dat je alleen kennis krijgt vanuit het menselijk verstand. Zo was de redenering.
Gereformeerd geloven werd een ouderwets “systeem” dat vervangen kon worden door een beter. Belijdenissen werden beschouwd als door de kerk onterecht opgelegde wetten en regels.
Theologie
Het verlichtingsdenken kreeg dan ook grote invloed op de theologie. Zo ontstond in de achttiende eeuw een soort geloof dat we “deïsme” noemen. De Heere zoals Die zichzelf openbaart in de Bijbel verandert in een onpersoonlijke godheid. Een soort “hemelse macht” die ver weg staat van de mensheid, een “kracht” die ooit als “lieve Heer” begonnen is met de Schepping en ergens wel is maar zich verder niet meer bemoeit met de Schepping, met het aardse leven. Dat moet je uiteindelijk toch allemaal zelf uitzoeken. Je mag, als je daar behoefte aan hebt, die “macht” best aanbidden en loven maar verwacht er niet je heil van.
Gelukkig is er toch ook wel veel kritiek op en verzet tegen dit deïsme in de gereformeerde kerken maar de kerken zijn niet zo waakzaam dat ze aan de invloed van het verlichtingsdenken ontsnappen. In 1773 komt, onder druk van de landelijke overheid, een nieuwe psalmberijming tot stand. Wat wij nu noemen “de berijming 1773”. Een berijming die twee eeuwen in de kerken is gebruikt en die in sommige kerkgenootschappen nog steeds in ere is. Maar juist deze berijming werd beïnvloed door het deïsme. Kijk alleen maar naar woorden als “Opperwezen”, “Algoede” e.a., als benamingen voor de Heere.
Tolerantie
De achttiende eeuw is ook de eeuw van de tolerantie. Tolerantie, dat is verdraagzaamheid. Dat is ideeën en denkwijzen van anderen niet veroordelen maar accepteren, aanvaarden. Als het geloof in de God van de Heilige Schrift verslapt of verdwijnt, en de menselijke rede krijgt de overhand, ja, dan is er ook geen vaste waarheid meer. Dan is er ook geen Hogere Autoriteit wiens Woord uitmaakt wat goed of fout is. Dan kunnen ook anderen vanuit hun menselijk denken wel waardevolle zaken naar voren brengen.
Die tolerantie beïnvloedt ook het gereformeerd kerkelijk denken. Ondanks de, gelukkig nog altijd aanwezige, wil om theologie te bedrijven in gebondenheid aan Gods Woord.
Opleiding
De predikantenopleiding vond in die eeuw plaats aan een vijftal faculteiten, afdelingen van een universiteit. Leiden, Utrecht, Franeker, Groningen en Harderwijk. Officieel en formeel hielden de opleidingen zich aan de Formulieren van Eenheid. Dat bleef uitgangspunt en basis van de predikantenopleiding. En inderdaad werd op de universiteiten nog veel orthodox gereformeerde theologie gevonden. Orthodox wil zeggen rechtzinnig. Vasthoudend aan de oude gereformeerde leer.
De theologische opleidingen aan de universiteiten hielden ook wat afstand van de vele kerkelijke discussies in die tijd. Ze leefden, zouden we vandaag zeggen, toch wat in hun eigen “bubbel”. Maar ….. de opleidingen werden wel langzamerhand ook toleranter. Een “kleine” afwijking, een mogelijk beginnetje van dwaalleer …. oordeel niet te snel en te hard ……. In onze taal: moet kunnen.
Studenten die predikant wilden worden werden nog altijd door de kerken geëxamineerd; het peremptoir en het praeperatoir examen. Heel belangrijk om vast te stellen of een toekomstige predikant inderdaad vasthoudt aan Schrift en belijdenis. Maar binnen het raam van die examens werd langzamerhand veel meer geaccepteerd.
De overheid, die steeds veel invloed had, wilde dat ook. In deze eeuw wreekte zich het feit dat de theologische opleidingen niet in handen van de kerken waren.
Opmerkelijk gegeven: er werd geen academisch eindexamen afgenomen. Afgestudeerde theologische studenten kregen geen wetenschappelijke titel, geen academische graad. Dat vond men in die tijd niet nodig voor het kunnen vervullen van het ambt van predikant!
In slaap
We moeten vaststellen dat aan het einde van de achttiende eeuw, als de Franse Tijd aanbreekt, de gereformeerde kerken in slaap gevallen zijn. De zgn. Nadere Reformatie heeft zich ontwikkeld tot een beweging die te sterk bevindelijk en mystiek is geworden. Een beweging ook vooral van de “binnenkamer”, niet kerkbreed. Daardoor kwam er vanuit de Nadere Reformatie ook geen krachtig kerkelijk verzet. Dat bleef een zaak van individuele voorgangers. Veel dwaalleer heeft zo ongehinderd een plaats gekregen aan de predikantenopleidingen. In feite brede afval van Gods Woord. Met alle gevolgen daarvan: studenten kregen niet meer onverkort de waarheid van het evangelie te bestuderen. Maar veel meer menselijke theorieën, ideeën van hun hoogleraren.
Nog altijd voor Christus en de Kerk?
In een volgend artikel willen we kijken naar de invloed van de Franse overheersing en de theologische opleiding na de Franse Tijd, in het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden.
(wordt vervolgd)
Source URL: https://www.bouwen-en-bewaren.nl/2024/06/22/voor-christus-en-de-kerk-5/
Copyright ©2025 Bouwen en Bewaren unless otherwise noted.