Over de gereformeerde predikantenopleiding de eeuwen door
We zagen dat de reformatie die de Heere gaf in de Afscheiding ertoe leidde dat, in gehoorzaamheid aan de roeping van de kerk, er een Gereformeerde Theologische School tot stand kwam. Door de Heere rijk gezegend. Zoals de kerken dat ook hebben vastgelegd in de kerkorde, art. 18:
“De kerken onderhouden een theologische universiteit voor opleiding tot de dienst des Woords.
Tot de taak van de hoogleraren in de theologie behoort het uitleggen van de Heilige Schrift en het verdedigen van de zuivere leer tegen ketterijen en dwalingen.” (De tekst is van de herziening in 1978).
In de oude weergave van de kerkorde, zoals die was overgeleverd vanaf de Synode van Dordt, 1618/1619, was er een apart artikel gewijd aan de roeping van de hoogleraren. In de zestiende eeuw werd het hoogleraar zijn gezien als een apart ambt. In die oude kerkorde stond: “Het ambt der Doctoren of Professoren in de Theologie is, de Heilige Schriften uit te leggen, en de zuivere leer tegen de ketterijen en dolingen voor te staan”.
Daar ging het om. Dat moesten de studenten leren. Daarom was een eigen school van de kerken nodig.
In een herdenkingsrede in 1904, 50 jaar na de oprichting, verwoordt prof. L. Lindeboom dat zo:
“De School is niet begeerd en ontvangen als een voorloopig iets, een noodhulp, zonder overtuiging van roeping. Wie dat meent, kent de geschiedenis niet. Zeker, de Kerken van ’34 zijn door den nood tot de eigene opleiding gedreven, evenals tot de Scheiding. Maar is dit niet juist een kenmerk van alle werk Gods? De Geuzen hadden niet afgesproken, den Briel te gaan innemen; Hendrik de Cock dacht niet aan verlating van de Herv. Kerk, toen hij voor de schaapskooi van Christus zich in de bres stellen ging; maar God voerde de Geuzen voor den Briel, de Cock tot de Scheiding, en de uitgeleide Kerken door den „leerarennood” tot de eigene opleiding.
Eerst het leven, dan het bewustzijn; eerst het feit, daarna ’t inzicht in de beteekenis — zóó doet God altijd, in de natuur en in de genade. En onze Vaderen kenden het Woord en de Belijdenisschriften; zij hadden ook in de Kerkgeschiedenis gelezen van opleidingsscholen; en op den weg van Wezel naar Dordrecht vonden zij gedenksteenen, die van begeerten en smarten der Kerken inzake de opleiding van dienaren getuigden.
Ineens had God hen in de vrijheid gezet; de vrijheid van het juk der Genootschapsorganisatie (de ongereformeerde organisatie van de Hervormde Kerk, TB ) bracht ook de vrijheid van het juk der Universiteits-theologie (de heersende onschriftuurlijke leer waarbij menselijke wetenschap en het menselijk denken heersen over Gods Woord, denk aan bijv. de “Groninger School”, en de invloed van de staat, TLB) en opleiding mede. Een vrije Kerk, en in die vrije Kerk vrije Theologie, vrije opleiding, vrije studie, vrije erkenning der gaven — al die vrijheid ontvingen ze tegelijk (onderstreping TLB); en zij hebben haar vol vreugde op het schild geheven en onder veel tranen en gebeden, ten koste van goed en bloed, verdedigd en gekoesterd tot op deze ure toe.
De Kerk moet zelve zorgen voor hare eigene zaken — dat besef deed de Heere terstond opwaken. We zagen het reeds in de eerste Synode van 1836 tot uiting komen; en de Synode van ’37 was reeds in staat, met oordeel des onderscheids zelfbewust een eigene opleiding te regelen. God wil, dat het predikambt en de scholen onderhouden worden, Catech. Zond. 38; God dringt er ons toe; God zal het ons doen gelukken; die overtuiging gaf hun geen rust vóór de algemeene Theologische School was geopend.”
Helemaal in overeenstemming met de opdracht van de Heere aan de jonge dominee Timotheus, en in hem aan heel de kerk, zoals we lezen in II Timotheus 2 en 3.
Vrije Universiteit
Ook de tweede kerkreformatie in de negentiende eeuw, de Doleantie, had belangrijke gevolgen voor de predikantenopleiding. Eén van de idealen van dr. Abraham Kuyper was het oprichten van een eigen gereformeerde universiteit. Niet alleen om predikanten op te leiden maar om het licht van Gods Woord te laten schijnen over hele brede wetenschapsbeoefening in Nederland. In 1880 kwam het ervan. Ook dit was een klein begin. Bij de oprichting waren er eerst maar 5 studenten. Ook de oprichting van de Vrije Universiteit was een zaak van geloof en vertrouwen.
En die Vrije Universiteit heeft tot grote zegen mogen zijn in de sinds 1892 verenigde kerken. Heel veel belangrijk theologisch werk mocht daar verricht worden. Met ere worden nog altijd de namen genoemd van o.a. A. Kuyper, later H. Bavinck en F.L. Rutgers. En een generatie later mannen als dr. G.Ch. Aalders, dr. A. Noordtzij, dr. F.W. Grosheide en dr. J. Ridderbos, bekend van de heel belangrijke Korte Verklaring.
En toch …..
Vanaf het begin werd er vanuit de Christelijke Gereformeerde Kerk, het kerkverband van de afgescheidenen, fundamentele kritiek uitgebracht op de Vrije Universiteit (voortaan VU).
En die kritiek had vooral te maken met de grondslag.
Was de Theologische School in Kampen gefundeerd op de Bijbel en de belijdenis, de VU kreeg als grondslag “de gereformeerde beginselen”. Dat klonk mooi maar dat was beslist niet hetzelfde. Gereformeerde beginslelen ….. Wat zijn dat? Waar staan die geformuleerd? Zijn die door de kerken aanvaard? Dr. Kuyper heeft een poging gedaan die beginselen te omschrijven maar is nooit verder gekomen dan een start. Daar zat vanaf het begin de grote zwakte van de VU. Geen binding aan de belijdenis. En ook géén binding aan de kerken! Wel betrokkenheid, gelukkig wel maar geen vaste band.
Voor de Theologische School in Kampen gold: vàn de kerken vóór de kerken. De VU kende die binding niet. Dat betekende niet dat het direct op alle fronten fout ging. Zolang er hoogleraren en bestuurders waren die persoonlijk trouw waren aan Schrift en belijdenis ging het goed. Maar het betrof persóónlijke bindingen!
Wetenschap
Er was nog een belangrijk verschil tussen de VU en “Kampen”. Kuypers ideaal voor de opleiding van predikanten was niet allereerst het opleiden van trouwe en onderscheidende dienaren van het Woord voor de kerken. Hij legde de nadruk op het beoefenen van de theologie, de godgeleerdheid, als wétenschap. Eén van de wetenschappen op de VU.
Op zich is daar niet zoveel mis mee. Theologie beoefenen als wetenschap mag. Is waardevol. En dat kan ook zeer goede predikanten opleveren. Maar de nadruk op de wetenschap, en dan nog zonder binding van het onderwijs aan belijdenis en kerk, levert het gevaar op dat de wetenschap gaart heersen over de eenvoudige Schriftuitleg. De latere geschiedenis van de VU heeft dat helaas ook duidelijk laten zien.
Daar kwam nog bij dat in dolerende kring werd neergezien op “Kampen”. Hoewel aan de Theologische School onderwijs werd gegeven op academisch niveau vonden voorstanders van de VU dat niet goed genoeg. Niet wetenschappelijk genoeg. Toen de Christelijke Gereformeerde Kerk en de dolerenden gingen samenspreken werd er dan ook op aangestuurd om de opleiding te Kampen langzamerhand te integreren in de VU en uiteindelijk te laten verdwijnen.
Moeten we niet vaststellen dat hier de dag van de kleine dingen werd veracht? Dat het “voor Christus en de kerk” niet scherp genoeg werd gezien?
In afgescheiden kring werd dat wel goed gezien. We laten (toen nog) ds. L. Lindeboom nog een keer aan het woord, in een uitvoerige open brief m.b.t. de oprichting van de VU in 1880.
“Toen in ’75 op samenwerking voor een Christelijke Universiteit in de Stand. (Blad De Standaard, TLB) met kracht werd aangedrongen, toen sprong mijn hart op van vreugde, en ik dacht er in de eerste blijdschap niet aan dat ook hieruit weer voor onkerkelijke plannen het eerst kapitaal zou worden geslagen. Een Christelijke Universiteit, door Kerkelijke Seminaria (een seminarium is een opleiding voor voorgangers, TLB) omgeven en aangevuld, scheen mij toen nog zoo onmogelijk niet.
……………. Maar de z.g. Geref. Universiteit van heden maakt mij luide getuigen tot plicht. Hier dreigt een groot gevaar. Het gevaar dat de Geref. vlag niet zuiver wordt gehouden, en dat zij gebruikt wordt om ongereformeerde lading binnen te loodsen. En wat is gevaarlijker dan ’t varen onder valsche vlag; waartegen heeft een leger meer te waken dan tegen het wegkapen en schenden der vlag? Wat is meer te vreezen dan een bouwen zonder fundament?
C. De Geref. Universiteit heeft de strekking om de Christ. Geref. Kerk en Theol. School tegen te houden en, ware ’t mogelijk, hare oplossing voor te bereiden.” (Oplossing is hier: laten verdwijnen, TLB)
Beding
In de aanloop naar de Vereniging van 1892 was het behouden van een eigen gereformeerde predikantenopleiding, gebonden aan Schrift en belijdenis, een belangrijk punt voor de afgescheiden kerken. Onopgeefbaar.
Er werd door hen een “Beding” opgesteld. Een verklaring waarin stond dat twee zaken niet ter discussie konden staan: het volkomen breken met de Nederlandse Hervormde Kerk èn het voortbestaan van de Theologische School te Kampen.
Gevreesd werd dat de vereniging toen niet door zou gaan. Gelukkig gaf de Heere dat dit Beding door de kerken uit de Doleantie volledig werd aanvaard. Waarna de weg open lag voor de Vereniging in 1892.
Nog jaren strijd
Daarmee was de toekomst van “Kampen” veiliggesteld. Tenminste ….. Na de Vereniging is nog meerdere keren geprobeerd om de opleiding te Kampen toch op te heffen of een heel andere status te geven. Met namen (toen) prof. L. Lindeboom en curator ds. T. Bos hebben zich daar met grote ernst en inspanning tegen verzet. Op meerdere generale synoden is de zaak aan de orde geweest.
Uiteindelijk, ruim vijfentwintig jaar na de Vereniging, werd de discussie voorgoed beslecht: nog in 1917 was dit een zaak op de GS te Rotterdam. Uit de kerken waren veel bezwaren m.b.t. eerdere besluitvorming. Men meende dat het voortbestaan van “Kampen” onvoldoende gewaarborgd was en dat de positie van de VU werd bevoordeeld. De GS wees alle bezwaren af en sprak uit dat het voortbestaan van de Theologische School te kampen was gewaarborgd.
Daarmee lag de zaak vast.
Wetenschap of Schriftonderwijs
Tussen theologie als wetenschap en het geven van Schriftonderwijs zoals we dat leren uit II Timotheus en uit de kerkgeschiedenis hóeft geen tegenstelling te zitten. Als het eenvoudige Schriftgeloof maar altijd bovenaan staat. De roeping van de kerk is allereerst het opleiden van trouwe predikanten, die de Schrift naar waarheid kunnen uitleggen, die dwaling en afwijking herkennen en die weerleggen. De wetenschappelijk beoefende theologie moet daaraan dienstbaar zijn. Dat kan ons dit gedeelte van de kerkgeschiedenis leren.
Voor Christus en de kerk.
(wordt vervolgd)
