by S. de Marie | 3 augustus 2024 16:00
Het besluit van GS Dalfsen 2024 over de Opleiding tot de Dienst des Woords
Op de laatste dag van de synodevergadering van GS Dalfsen 2024 (15 juni 2024), kwam de Opleiding tot de Dienst des Woords aan de orde. Besproken werd hoe studenten zullen worden opgeleid na de aanstaande vereniging van DGK met GKN.
Daarvoor diende het rapport van deputaten ODDW van DGK met als bijlage een rapport van de GKN-deputaten. Dit rapport is opgenomen in de Acta (https://www.dgkh.nl/wp-content/uploads/2024/07/2024-Dalfsen-Acta_generale_synode.pdf).
Ook was er een aanvullend rapport van deputaten ODDW ontvangen waarin zij reageerden op een document van de opleider, de schrijver van dit artikel. Dit aanvullend rapport is niet op de website van DGK gepubliceerd en ook niet opgenomen in de Acta. Het document van de opleider hield een principiële weging in van de plannen die door deputaten waren voorgesteld, in het commissierapport verdedigd en inmiddels door de generale synode zijn aanvaard (Acta: 19-22; pag.67v).
De Opleiding tot de dienst des Woords betreft een zaak die de kerken in zijn algemeenheid aangaat en van groot belang voor de toekomst van de kerken. Naar de overtuiging van de schrijver wordt in het aangenomen voorstel de weg verlaten, die we als gereformeerde kerken zijn ingeslagen met een beroep op de Heilige Schrift, de belijdenis en de kerkorde.
In navolging van de koers van de gereformeerde kerken in het verleden (zie de artikelenserie van br. T.L. Bruinius “Voor Christus en de kerk” https://www.bouwen-en-bewaren.nl/?s=voor+christus+kerk) was het adagium: ”voor de kerk – door de kerk”. Dat houdt in: omdat het predikantschap er is voor de dienst van het Woord binnen de kerken, moeten ze ook worden opgeleid door de kerken.
Het inmiddels door GS Dalfsen 2024 aangenomen voorstel houdt in: 4 jaar lang een opleiding volgen buiten de kerken (met begeleiding) gevolgd doo2 jaar een aanvullend masterprogramma verzorgd door de kerken. Dat betekent niet alleen een breuk met het verleden. Het staat ook op gespannen voet met art. 18 KO die aansluit bij Schrift en belijdenis.
De kerken moeten nu beoordelen of het genomen synodebesluit kan worden aanvaard.
Om de beoordeling daarvan te dienen wil ik de inhoud van mijn document weergeven in enkele artikelen en aansluitend reageren op het door GS Dalfsen genomen synodebesluit.
Het ontstaan van de Opleiding tot de Dienst des Woords van DGK in 2011
Vanaf de Synode Hasselt 2011-2012 hebben onze kerken de Opleiding tot de Dienst des Woords. Onder de zegen van de Heere heeft dit in totaal vier afgestudeerde predikanten opgeleverd, die de eigen Opleiding gedeeltelijk of volledig hebben gevolgd. Momenteel zijn er twee studenten die, op een aantal ingekochte vakken na, de eigen Opleiding volgen met goede voortgang. Er is alle reden voor grote dankbaarheid aan de Heere hiervoor.
Hoe is deze eigen Opleiding ontstaan? Na de Vrijmaking van 2003 dienden zich jonge broeders aan die graag dienaar van het Woord wilden worden. Al op GS Mariënberg 2005 is het onderwerp aan de orde gekomen waar de opleiding zou moeten plaatsvinden. De krachten waren aanvankelijk erg klein met slechts één emerituspredikant. Vastgesteld werd dat de TUK in Kampen (GKv) geen optie was in verband met het aanvaarden van Schriftkritiek en dwaalleer.
Er is toen besloten om voorlopig gebruik te maken van de TU in Apeldoorn (CGK) met intensieve begeleiding van studenten. Toen de eerste studenten daar gingen studeren waren voor deze begeleiding aanvankelijk één emerituspredikant (dr. P. van Gurp) en één “artikel acht” predikant (dr. S. de Marie) beschikbaar.
Al snel bleek dat ook aan de TUA er Schriftkritiek was en tolerantie van dwaalleer. Dat leidde ertoe om al op GS Emmen 2009 te besluiten de studenten na hun bachelordiploma over te nemen in een eigen DGK Opleiding.
Op GS Hasselt 2011 wordt het besluit genomen de gehele Opleiding in eigen beheer te nemen (Acta GS Hasselt art. 5.09, https://www.dgkh.nl/wp-content/uploads/2020/07/acta_generale_synode_hasselt_2011.pdf, pag. 117v). Daarbij wordt o.a. besloten
om er naar vermogen voor te zorgen dat de studenten op alle vakgebieden een voluit gereformeerde vorming ontvangen, door middel van onderwijs en/of begeleiding van het vereiste niveau.
De gronden van art. 5.09 zijn:
1. De kerken onderhouden een eigen Opleiding tot de Dienst des Woords (art. 18, KO).
2. De uitbesteding van omvangrijke onderdelen van de theologische vakken aan de Theologische Universiteit van Apeldoorn is niet langer verantwoord gebleken, aangezien dit onderwijs voor een groot deel in strijd is met de Schriftgetrouwheid die art. 18 KO vereist. De sfeer van tolerantie en oecumenisme aldaar betekent een gevaar voor de juiste vorming van de studenten.
3. Het is van groot belang dat de studenten leren om dwalingen te onderscheiden en af te wijzen. Op de eigen Opleiding zal hier veel aandacht aan moeten worden besteed.
4. Op de eigen Opleiding zal het onderwijs in de Schrift meer centraal staan en zal veel gebruik worden gemaakt van betrouwbare gereformeerde literatuur voor het Schriftuurlijk onderwijs.
5. De doelstellingen van de Opleiding zijn, dat de student die de Opleiding met goed gevolg heeft doorlopen, blijk geeft van voldoende attitudes, inzichten, kennis en vaardiglieden, zoals deze in de Studiegids zijn verwoord, om te kunnen dienen als dienaar des Woords in de kerken. Dit kan vooral worden gerealiseerd als het onderwijs in eigen beheer wordt vormgegeven.
We waren in die tijd eensgeestes in deze zaak. Zo stond de eerste grond m.b.t. art. 18 KO niet ter discussie. Er kwam geen enkel bezwaar uit de kerken en de nieuwe opleiding werd breed en met dankbaarheid gedragen in gebeden en financiële offers.
Meerdere docenten leverden naast de eerdergenoemden een bijdrage (aanvankelijk alleen br. T.L. Bruinius en br. A. van Egmond; later ook ds. E. Heres, ds. H.G. Gunnink en ds. H.W. Van Egmond).
Om diverse redenen is het aantal docenten in het College van Opleiding momenteel gereduceerd tot drie:
Br. T.L. Bruinius: bijbelkennis, oudheidkunde, kerkgeschiedenis, ambtelijke vakken, symboliek, catechetiek, gespreks- en vergadertechniek;
Ds. E. Heres: kerkrecht;
Dr. S. de Marie opleider, inleiding theologie, hermeneutiek, dogmatiek, ethiek, historia revelationis NT, canoniek NT, persoonlijke en ambtelijke vorming
Naast oude talen moesten noodgedwongen een aantal andere vakken aan de TUA worden
Ingekocht
Het betreft met name exegetische vakken en homiletiek. Deze vakken zijn intensief begeleid door de opleider, met eigen literatuur, in en in één geval met een aanvullend tentamen.
De hoop en verwachting bij ondergetekende is dat bij de komende vereniging van DGK met GKN er samen één gezamenlijke Opleiding tot de Dienst des Woords gerealiseerd zal worden waarbij met vereende krachten en onder de zegen van de Heere er goed voorzien zal kunnen worden in vrijwel alle vakken van de Opleiding.
Het voorstel in het rapport van deputaten ODDW aan GS Dalfsen 2024
Het rapport van deputaten ODDW staat sinds 8 mei 2024 gepubliceerd op de website van de kerken (dgkh.nl): https://www.dgkh.nl/wp-content/uploads/2024/05/Rapport-deputaten-ODDW-GS-Dalfsen.pdf. Het zal op DV 15 juni 2024, 5 weken na plaatsing, worden behandeld door de synode.
De kerken horen volgens de instructie 4 maanden vooraf aan de GS over het rapport te kunnen beschikken, met name om hier zo nodig op te kunnen reageren, deze periode is nu sterk gereduceerd.
In het rapport wordt een richting aangegeven die afwijkt van het besluit van GS Hasselt 5.09 (zie boven). In plaats van een volledig eigen Opleiding tot de Dienst des Woords kiezen deputaten, met aansluiting aan het GKN-rapport, voor onderwijs dat in de eerste 4 jaar (3 jaar bachelorfase + 1 jaar korte masterfase) aan de TUA (CGK) plaatsvindt. De noodzaak van “begeleiding” van studenten in de bachelorfase wordt aangegeven maar niet uitgewerkt.
Na de 1-jarige masterfase aan de TUA wordt een aanvullend programma aangeboden door de kerken.
Deputaten geven als argumentatie om de bestaande eigen opleiding prijs te geven: het gering aantal docenten en het feit dat er nu al vakken moeten worden ingekocht. Ook is bestendigheid van de opleiding een factor. Daarnaast wordt in het rapport waarde toegekend aan het verkrijgen van academische/wetenschappelijke vorming en een erkende titel.
Opvallend is dat er geen verantwoording wordt afgelegd m.b.t. de eerdere DGK-synodebesluiten van GS Hasselt (5.09) met hun gronden. Hoewel art. 18 KO wordt genoemd, het is niet leidinggevend in het voorstel. Ook is er geen Bijbels uitgangspunt genoemd bij het besluit om de eigen opleiding op te geven. Het zijn vooral praktische argumenten.
Er ontbreekt ook een inhoudelijke beoordeling van de kwaliteit van de eigen opleiding van DGK. Verder is er geen enkele kritische beoordeling van de huidige situatie aan de TUA en van de CGK. Dat laatste ontbreekt ook in het bijgevoegde GKN-rapport, dat wel spreekt over de noodzaak van “een open katholieke houding”, dat daarom te denken geeft.
Op basis van dit rapport kan niet anders worden vastgesteld dan dat het voorstel van deputaten DGK en GKN op dit moment is om de eigen opleiding voor de eerste 4 jaren van de studie op te geven.
Als alternatief van een volledig eigen opleiding wordt een aanvullende eigen opleiding aangeboden na de genoemde 4 jaar aan de TUA.
Het is uiterst belangrijk om te zien welke plicht en roeping de kerken van Godswege hebben voor de Opleiding tot de Dienst des Woords. Dat zal kunnen leiden tot andere keuzes dan nu worden gemaakt in het deputatenrapport.
(wordt vervolgd)
Source URL: https://www.bouwen-en-bewaren.nl/2024/08/03/van-opleiding-naar-academie-winst-of-verlies-1/
Copyright ©2025 Bouwen en Bewaren unless otherwise noted.