Van Opleiding naar Academie – winst of verlies? 3

by S. de Marie | 3 augustus 2024 16:05

Uitleggen en verdedigen van de zuivere leer
Bij de keuze voor eigen opleiding of een opleiding elders met begeleiding is naast de roeping en plicht van eigen opleiding ook van belang de eis van een zuivere opleiding waarbij de zuivere uitleg van de Schrift wordt gehanteerd en waarbij elke dwaalleer wordt afgewezen.

Voor dat laatste aspect noem ik: 2 Kor. 11:14; 1 Tim. 6: 3, 4; 2 Tim. 2: 14v; 2 Tim. 3: 13-17; 2 Tim. 4:1-5; Petr. 1:20-2:3, 1 Joh. 4:1, Openb. 3:10,11. In de Schrift staat richting voorgangers/leraars de apostolische opdracht zich af te keren en te onttrekken van alle dwaalleraars (1 Tim. 4:7; 6:5,20; 2 Tim. 3:5; Tit. 3:10; 2 Joh.10). Hoe zouden wij onze studenten juist in de kwetsbare eerste jaren van hun opleiding aan dwaalleer, Schriftkritiek en oecumenisme mogen blootstellen? Dat heeft toch niets met een open katholieke houding te maken?

In De Bazuin jg. 6, nr. 8 (9 febr. 2012) schreef ik onder de titel:
Uitleggen en verdedigen van de zuivere leer:
Aan de opleiding tot de dienst des Woords zal daarom naast uitlegging van de Schrift, ook steeds dwaalleer besproken moeten worden en daarbij weersproken moeten worden vanuit de Schrift. Oude en bekende dwaalleer zal behandeld moeten worden, maar vooral de ontmaskering ervan bij het licht van de Schrift. Te denken is met name aan de geraffineerde dwaalleer van de Schriftkritiek, dat de Bijbel wel Gods Woord genoemd mag worden, maar dat het toch eigenlijk resultaat is van (veel) mensenwerk, zij het van heel vrome mensen in hun tijd. Mensen die beïnvloed waren door hun eigen omgeving.

We noemen daarnaast als voorbeeld ook de dwaalleer van Karl Barth, die vanouds gereformeerde opleidingen heeft veroverd en die de Christus van de Schriften verloochent.

Een andere leer die zijn duizenden verslaat is de dwaalleer van het pluralisme en oecumenisme, waardoor de vaste grond van het Woord wegvalt, ten gunste van tolerantie en menselijke gevoelens. Verder is te noemen het compromis van de secularisatie, waardoor Gods geboden als tijdgebonden worden ontkracht en verwezen wordt naar onmacht en gebrokenheid van deze wereld.

De kerk heeft van de Heere dus een uiterst belangrijke opdracht gekregen om dwalingen en dwaalleraars te ontmaskeren. Studenten zullen ook daarin geoefend moeten worden, om ook in de toekomst met Gods Woord als zwaard van de Geest, ketterijen en dwalingen te weerstaan en uit te bannen.

Het is van groot belang dat de kerk haar taak in beide onderdelen ziet, en daarvoor haar verantwoording wil nemen. Het gaat immers uiteindelijk om dienstbaar te zijn aan het behoud en de geloofsvolharding van de kerk, door het Woord van God en de werking van Christus’ Geest. Een kerk die niet verwerpt alles wat tegen het zuivere Woord van God ingaat, volgt niet langer de ene Heer van de kerk en verspeelt dan het onverdiende genadevoorrecht Kerk van Christus te mogen zijn.

Daarom ligt er een grote verantwoordelijkheid bij deputaten en college van opleiding als het gaat om de inrichting van het onderwijs. Al wordt het werk van de opleiding in zwakheid volbracht, als we de Here daarin trouw mogen zijn, zullen we het van Zijn kracht mogen verwachten.

Moge de synode in haar bespreking van de plannen tot inrichting van de opleiding tot de Dienst des Woords wijze en verantwoorde besluiten nemen.”

Theologische Universiteit Apeldoorn
In het besluit van GS Hasselt 2011-2012 (https://www.dgkh.nl/wp-content/uploads/2020/07/acta_generale_synode_hasselt_2011.pdf, pag. 117v) om de opleiding niet langer te laten plaatsvinden aan de Theologische Universiteit in Apeldoorn staan de volgende gronden (2 en 3):

2. De uitbesteding van omvangrijke onderdelen van de theologische vakken aan de Theologische Universiteit van Apeldoorn is niet langer verantwoord gebleken, aangezien dit onderwijs voor een groot deel in strijd is met de Schriftgetrouwheid die art. 18 KO vereist. De sfeer van tolerantie en oecumenisme aldaar betekent een gevaar voor de juiste vorming van de studenten.
3.  Het is van groot belang dat de studenten leren om dwalingen te onderscheiden en af te wijzen. Op de eigen Opleiding zal hier veel aandacht aan moeten worden besteed.

Inmiddels moet n.a.v. de ervaringen van onze studenten worden geconstateerd dat er aan de TUA niets ten goede is veranderd na 2012. Waarschijnlijker is dat de situatie verslechterd is als daarbij de ontwikkeling die de CGK in de laatste jaren heeft doorgemaakt in rekening gebracht wordt.
We noemen het tolereren en zelfs promoten van allerlei vormen van Schriftkritiek en van dwaalleer zoals die van Karl Barth en Dietrich Bonhoeffer.

Vanuit de CGK zelf is recent in de pers deze deformatie aangewezen in niet mis te verstane bewoordingen. Het deputaten rapport d.d. eind april 2024 schenkt hier geen enkele aandacht aan.

Het is te betreuren dat een uitgebreid rapport van onze huidige studenten d.d. 12 jan. 2024 over hun ervaring met het onderwijs dat ze aan de TUA hebben gevolgd (vakken OT, exegese OT en NT, homiletiek), geen plaats heeft gekregen in het rapport van deputaten.

Ik geef hieronder samengevat weer wat ze opmerkten over onderwijs en lectuur (geldt niet in dezelfde mate voor alle docenten):

  • De Bijbel is niet woordelijk geïnspireerd.
  • Redactiekritiek (hoe het Bijbelboek door mensen is samengesteld) is belangrijk voor de exegese.
  • De historiciteit van sommige boeken wordt in twijfel getrokken (zoals Esther).
  • Het auteurschap van Mozes m.b.t. Pentateuch en van Jesaja m.b.t. onderdelen van het boek Jesaja wordt ontkend.
  • Schriftkritische lectuur wordt door docenten niet weersproken, soms zelfs aanvaard.
  • Schriftkritische collegestof van prof. dr. H.G. Peels wordt nog steeds op de voet gevolgd.
  • Argumentatie m.b.t. controversiële interpretatie vindt plaats met een beroep op de visie van “de meerderheid van de Bijbelwetenschappers”.
  • Een vrijzinnig postmodern boek over homiletiek (preekkunde) doorspekt met ideeën van dwaalleeraars als K. Barth en R. Bultmann, wordt zonder kritiek ter lezing aanbevolen.
  • Studenten (ook uit “behoudende kerken”) worden gemakkelijk meegenomen in onschriftuurlijke ideeën.

    Wetenschappelijk niveau en de beste opleiding
    In het rapport van DGK-deputaten en het rapport van GKN-deputaten wordt veel waarde toegekend aan een wetenschappelijk/academisch niveau en het behalen van een titel zodat ook eventueel een doctorsgraad behaald kan worden. Nu zullen we het belang van een wetenschappelijk opleiding zeker niet willen ontkennen, ook niet het belang van een proefschrift. De huidige opleiding beoogt een systematische aanpak en hanteert ook gedegen gereformeerde lectuur. Graag zouden we het hoogste niveau willen toepassen als de Heere ons daartoe de mogelijkheid geeft.

    Maar een academische graad is geen doel in zichzelf en zeker geen prioriteit. De eisen die de hoogste prioriteit hebben blijven Schriftgetrouwheid in uitleg en verdediging van de zuivere leer en bekwaammaking van de studenten tot het ambt van dienaar des Woords. Daarvoor zal de Heere ons op ons gebed zeker de nodige gaven en krachten willen schenken. Hier volgt een passage uit een publicatie van mijn hand:

    Ja, de Schrift dringt tot heel grondige studie. Alle oppervlakkigheid moet worden gemeden. Heel de Schrift is immers door Gòd ingegeven en is daarom nuttig om daarmee te onderwijzen, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de rechtvaardigheid.

    Het goddelijke gezag van de Schrift eist niet alleen formele erkenning maar ook daadwerkelijke en eerbiedige toepassing. De theologie zal zich niet boven maar onder de Schrift dienen te stellen. Ze zal zich in alle onderdelen hebben te richten op de diepe inhoud ervan.

    De Schrift is voor de Opleiding dus een uiterst rijke goddelijke gave, maar daarmee tegelijk een goddelijke opgave om haar heel zorgvuldig en grondig te gebruiken

    Dat stelt eisen aan de Opleiding zelf. Daarom is het – om een woord van wijlen prof. dr. S. Greijdanus te gebruiken, van Godswege de roeping van de kerken om met betrekking tot de dienst des Woords te zorgen voor de “beste opleiding” (S. Greijdanus: Het meerderheidsrapport van het Curatorium inzake het doctoraat aan de Theol. School te Kampen besproken, Kok Kampen, 1929).

    Maar kunnen wij in onze situatie nog wel spreken van de “beste opleiding”? Dat lijkt wel erg aanmatigend als je bedenkt uit hoe weinig docenten en studenten de huidige Opleiding bestaat. Dat lijkt zelfs lachwekkend als je het vergelijkt met bestaande theologische instituten.

    Toch zullen ook wij als kerken moeten streven naar de beste opleiding. Dat is ook ònze roeping. De beste opleiding, namelijk naar de maat van Gods Woord en met de mogelijkheden die de Heere ons als kerken heeft gelaten. Dat zal in ieder geval een Opleiding zijn die door de kerken zelf wordt verzorgd, waar Gods Woord centraal staat en waar dwaalleer wordt verworpen.

    Zo’n opleiding kan daarom niet zonder meer gebruik maken van onderwijs waar de Heilige Schrift niet meer helder wordt nagesproken, en waar de zuivere leer niet meer wordt verdedigd tegen ketterijen en dwalingen (art. 18 KO).

    Zo’n opleiding wil dan ook – waar mogelijk – graag gebruik maken van, en de gelegenheid geven tot het doen van studies die de schatten van het Evangelie bloot leggen.

    Zo’n opleiding wil ook graag de beschikking hebben over de literatuur om dergelijke studies mogelijk te maken, ook wanneer de beschikbaarheid bij andere bronnen in de toekomst zou verminderen of verdwijnen. Zo’n opleiding zal grote inzet vragen waar maar weinig inzetbare krachten zijn. Zo’n opleiding vraagt daarom om voortdurend support en gebed vanuit de kerken.
    (Uit een openingswoord gehouden op GS Hasselt 2011 en gepubliceerd in De Bazuin jg 6, no. 18 onder de titel “De beste opleiding?”)

    Er staat veel op het spel als het gaat om de Opleiding tot de dienst van het Woord. God heeft de kerk Zijn Woord als een pand toevertrouwd, waarvoor Hij ons Zijn Geest schenkt (2 Tim. 1:14). Hij heeft haar de sleutel van de kennis gegeven (Luk. 11:52).

    Als kerken hebben we daarom een grote verantwoordelijkheid m.b.t. de voortgang van de dienst van de verzoening, de opbouw van de kerken, en het bewaren van de kerken bij het zuivere Woord voor nu en voor de toekomst.

    Als bij eenwording van DGK en GKN alle dienaren van het goddelijke Woord zich vanuit de roeping van Godswege naar vermogen inzetten voor één gemeenschappelijke eigen opleiding zal God ons daarvoor zeker Zijn zegen en al het nodige schenken.

                                                                                                                       (wordt vervolgd)

    Source URL: https://www.bouwen-en-bewaren.nl/2024/08/03/van-opleiding-naar-academie-winst-of-verlies-3/