by S. de Marie | 3 augustus 2024 16:18
De bespreking op de synodevergadering van 15 juni 2024
Voordat op 15 juni jl. door GS Dalfsen een besluit genomen werd vond eerst een bespreking plaats
Van het deputatenrapport (Acta pag. 146, https://www.dgkh.nl/wp-content/uploads/2024/07/2024-Dalfsen-Acta_generale_synode.pdf) en het rapport van de synodecommissie (Acta pag. 67v). Daarbij waren ook deputaten van GKN en de opleider uitgenodigd aan de synodetafel om een bijdrage te leveren aan de bespreking. Ik heb daar drie zaken benadrukt die naar mijn oordeel in beide rapporten geen aandacht kregen. Het betreft naar mijn overtuiging zaken die essentieel zijn voor de inrichting van een Opleiding tot de dienst des Woords.
Blootstelling aan dwaalleer
Allereerst wees ik erop dat in 2011 de nood van de kerken was dat onze studenten bij opleiding aan de TUA (Theologische Universiteit Apeldoorn van de Christelijke Gereformeerde Kerken) werden blootgesteld aan Schriftkritiek, tolerantie en zelfs aanbeveling van dwaalleer. Dat er in deze situatie aan de TUA intussen geen verbetering maar eerder verslechtering is gekomen is blijkt uit een rapport van onze studenten die en aantal vakken noodgedwongen aan de TUA moesten volgen. Dit rapport was aan de deputaten toegezonden maar krijgt in beide rapporten geen enkele aandacht. Terwijl dit toch een belangrijke reden was om ondanks het kleine aantal opleiders de opleiding vanaf 2011 definitief in eigen beheer te nemen.
Om nu opnieuw onze studenten zelfs vier jaar lang naar de TUA te sturen is volledig in tegenspraak met art. 5.09 van GS Hasselt (zie https://www.dgkh.nl/wp-content/uploads/2020/07/acta_generale_synode_hasselt_2011.pdf pag. 117v.). Hiermee wordt ook de opdracht van Christus genegeerd om ons als Zijn kerk afzijdig te houden van dwaalleraars. Het betreft ook kwetsbare studenten die nog onvoldoende weerbaarheid hebben wanneer zij direct na hun middelbare schoolopleiding aan de studie voor predikant beginnen. Bovendien lopen bij blootstelling van studenten aan dwaalleer, de kerken zelf gevaar.
Daar komt bij dat praktisch gezien het bieden van een adequate intensieve begeleiding gedurende de vier jaar van blootstelling, niet is te realiseren vanwege de daarbij horende extra studielast. Dit was de ervaring die ons in 2011 heeft doen besluiten de hele opleiding, inclusief de bachelorfase zelf ter hand te nemen.
Roeping van Godswege
Als tweede belangrijke zaak wees ik erop dat een eigen kerkelijke Opleiding een overduidelijke roeping is die uit Gods Woord naar ons toekomt. Een van de belangrijke aanwijzingen daarvoor is 2 Tim. 2:1,2.
Deze roeping komt tot het kerkverband maar in het bijzonder tot alle predikanten, die net als Timothëus Gods Woord moeten verkondigen. Die roeping van Godswege, die de voortgang van de dienst des Woords.
In de kerk van Christus mag je die roeping niet zomaar naast je neerleggen. Het volgen van deze roeping zal ernstig moeten worden overwogen ook samen met de kerkenraad. Die roeping betekent ook dat je bij de uitvoering ervan, daarvoor van de Heere de nodige gaven en krachten zal mogen ontvangen en Zijn zegen op het werk zal mogen verwachten.
Ik ben het ermee eens dat we moeten werken aan de beste opleiding die zo wetenschappelijk mogelijk is, maar Schriftuurlijk gehalte en afwijzen van dwaalleer staan in zo’n opleiding voorop als absolute eis, en gaan boven andere aspecten uit (zie ook art. 18 KO). In de rapporten verdringt een “academische” setting de roeping van een eigen opleiding en krijgt het gevaar van dwaling nauwelijks tot geen aandacht.
Discussie hierover is niet alleen een zaak van de opleiding of van de synodeleden, maar van alle kerken. We zijn hiervoor allemaal verantwoordelijk, maar in het bijzonder de dienaren des Woords. Uiting van zorgen over en bezwaren tegen een nieuwe koers moet binnen de kerken mogelijk zijn. De toekomst van de kerken is ermee gemoeid.
Beschikbare krachten
Er is op gewezen dat bij de huidige Opleiding nu al vrij veel vakken zijn uitbesteed aan de TUA. Dat betreft met name de exegetische vakken en preekkunde (homiletiek), waarvoor de opleider als artikel 8 predikant zich voor het onderwijs erin niet voldoende bekwaam acht.
De vacature in deze vakken was ontstaan door het ontvallen van dr. P. Van Gurp. Een appel dat toen uitgegaan is naar de andere predikanten van DGK is helaas niet gehonoreerd. De vraag is of wel genoeg beseft is, dat het een roeping is van Godswege in het belang van Christus’ kerk-vergaderend werk.
Laten we daarvoor ook kijken naar het verleden, het verre verleden en het recente verleden (zie artikelen van br. T.L. Bruinius : “Voor Christus en de kerk”, https://www.bouwen-en-bewaren.nl/?s=voor+christus+kerk). Aanvankelijk waren er in 2011 slechts drie tot vier docenten, waarvan slechts één wetenschappelijk gevormd was in de theologie. Ook werd de opleiding opgepakt in de opbouwfase van een kerkverband waarvan de enige twee predikanten beide in de opleiding plaats namen.
Naast alle krachten die nodig waren voor het werk in de gemeenten en het kerkverband, kregen ze van de Heere de gaven en krachten om ook dit werk aan de opleiding met goed gevolg te kunnen doen.
Moet ook nu niet ons uitgangspunt zijn om bij de goddelijke roeping het daarbij ook van de Heere te verwachten? Intussen zijn we in aantal predikanten gegaan van destijds twee naar nu elf waarvan vijf emeriti zijn; allen zijn te beschouwen als geschenken van Christus aan Zijn kerk. Met de aanstaande vereniging wordt het aantal beschikbare predikanten nog eens verdubbeld. Is dat geen aanwijzing van de Heere om met vereende krachten ons des te meer in te zetten voor een eigen Opleiding in afhankelijkheid van Hem en tot zegen van de kerken?
Besluit
Het besluit dat door GS Dalfsen 2024 vervolgens genomen werd, is zeer teleurstellend (https://www.dgkh.nl/wp-content/uploads/2024/07/2024-Dalfsen-Acta_generale_synode.pdf).
De synode besloot zich aan te sluiten bij het voorstel van de deputaten.
Daarmee werd impliciet een einde gemaakt aan de eigen Opleiding tot de Dienst des Woords zoals die vanaf GS Hasselt 2011 is vormgegeven.
Wat opvalt in de overwegingen is, dat weliswaar erkend wordt dat de opleiding binnen DGK “stevig ter hand is genomen met een uitstekend studieprogramma”. Maar vervolgens wordt beweerd dat ”de beschikbare mankracht voor de opleiding zeer smal is geworden”, wat alleen al moeilijk te aanvaarden is als gelet wordt op het huidige aantal DGK predikanten. Niet alleen wordt aan de roeping die er bij alle predikanten ligt voorbijgegaan, maar ook wordt de toename van beschikbare predikanten van de GKN bij vereniging zonder onderbouwing “beperkt” geacht (overweging 10).
In de overwegingen wordt verder gesteld dat er volgens art. 18 KO een verplichting is om een hogeschool c.q. universiteit te onderhouden en dat het streven moet zijn dat de opleiding een academisch niveau heeft. Zeker, er zal moeten worden gestreefd naar een wetenschappelijk denkniveau met de best mogelijke opleiding. Maar dat rechtvaardigt geen compromissen om daarvoor een opleiding met dwaalleer, Schriftkritiek, tolerantie en een oecumenistische sfeer (zie GS Hasselt art. 5.09) te gebruiken zoals de TUA.
Veel accent krijgt het verkrijgen van een academische graad. Het verkrijgen daarvan is inderdaad met het bestaande programma van ODDW sinds 2011 opgegeven. Maar dat had te maken met het kunnen voldoen aan de eisen die de Heere Zelf stelt: zuivere uitleggen van Zijn Woord en weerleggen van dwalingen. Daarvoor werd een academisch traject aan de TUA opgegeven. Hoewel overweging 6 hieraan aandacht geeft, wordt vervolgens in overweging 8 het “ontbreken van enige academische graad” voor de predikanten als een “ernstige beperking” gezien.
Wat er nu ligt aan nieuwe plannen gaat kennelijk uit van de prioriteit van een academisch setting en graad, maar gaat ten koste van het in art. 18 KO aangewezen hoofddoel van de opleiding.
We lezen van deze afweging niets in de gronden ook al wordt art. 18 zelf genoemd.
Dat er voor de Opleiding tot de Dienst des Woords enige aanpassing nodig is in verband met de aanstaande eenwording is onvermijdelijk. Het zou dan een aanpassing ter verbetering moeten zijn. Met meer docenten zijn er meer mogelijkheden. Met meer kennis is er ook inhoudelijk verbetering mogelijk. Wellicht zou er ook in wetenschappelijk methodisch opzicht winst geboekt kunnen worden.
Maar dat er nu principieel een andere koers wordt gevaren, die voor een belangrijk deel niet overeenkomt met kerkorde, de belijdenis en de Schrift, is naar mijn vaste overtuiging niet te verdedigen.
Source URL: https://www.bouwen-en-bewaren.nl/2024/08/03/van-opleiding-naar-academie-winst-of-verlies-4/
Copyright ©2025 Bouwen en Bewaren unless otherwise noted.