LEZEN: 1 Kon. 16:29-33: … Achab, de zoon van Omri, deed wat slecht was in de ogen van de HEERE, meer dan allen die er vóór hem geweest waren. En het gebeurde … dat hij ook nog Izebel tot vrouw nam, …. en dat hij de Baäl ging dienen en zich daarvoor neerboog .… nog meer deed om de HEERE, de God van Israël, tot toorn te verwekken dan alle koningen van Israël … vóór hem … .
Omri sloot een verdrag met het goddeloze Foenicië en huwelijkte zijn zoon Achab uit aan de goddeloze dochter van de Sidonische koning Ethbaäl, Izebel. Dit waren door de HEERE verboden acties. Hierom wordt vermeld dat Omri het erger maakte dan allen vóór hem.
Zo werd Achab koning, ruim 50 jaar na het begin van de valse godsdienst in Bethel en Dan. Maar dan merkt de bijbelschrijver op, dat Achab het nog erger maakte: hij nam Izebel tot vrouw.
Waarom was dat zo erg? Dat wordt direct verklaard: hij ging de Baäl dienen en zich voor hem neerbuigen: onvervalste afgodendienst! Hij wilde dat het volk hem daarin volgde en bouwde in Samaria een tempel voor Baäl met een altaar en een gewijde paal. Daardoor verwekte hij de HEERE God meer tot toorn dan alle koningen van Israël die vóór hem geweest waren (16:33).
Achab gaf God niet de eer die Hem toekwam, maar vereerde het maaksel van zijn handen. Het verdrag dat hij sloot met heidense vorsten zou hem welvaart en vrede brengen en het volk zal dit met instemming hebben aanvaard: niemand kwam in opstand.
Maar daarmee was er een uiterst kritiek moment aangebroken in de verbonds-verhouding tussen God en Zijn volk. Wie was er nog trouw aan Hem, de God van hemel en aarde en de trouwe God van het verbond? Waar was de door Hem vereiste antithese: de keuze voor Hem en tegen de wereld die door satan wordt geregeerd?
Ook vandaag heeft de kerk de waarschuwing van Openb. 2:20 nodig: “Ik heb tegen u dat u de vrouw Izebel … ongemoeid haar gang laat gaan … zodat zij hoererij bedrijven en afgodenoffers eten”
Welke afgoden zijn er nu in de kerk?
Zingen: Ps. 81:6,9,10