LEZEN: 1 Kon. 18:22-29: … de God Die door vuur antwoordt, Die is God. En het hele volk antwoordde en zei: Dat is goed. …
Het tienstammenrijk was de HEERE afvallig geworden. Steeds ernstiger. Eerst door de eigenwillige godsdienst van Dan en Bethel, daarna door het aanvaarden en vereren van de afgoden van heidense volken en het laten doden van Gods profeten.
God wil dat Zijn volk nu een keuze maakt. Hij gaat daarvoor twee dingen doen. Eerst laat Hij heel Israël inzien dat het dienen van de afgoden de grootste dwaasheid is. Daarna zal Hij Zijn macht en trouw laten zien. Zo helpt Hij het volk het echte verschil tussen Hem en de afgoden inzien.
Het voorstel van Elia aan het volk is dat de vierhonderdvijftig Baälpriesters aan hun afgod vuur uit de hemel vragen om hun offer van een geslachte stier te ontsteken (1 Kon. 18: 23-25).
Als Baäl dat kan en hij werkelijk antwoordt met vuur, zal Baäl God blijken te zijn. Dan blijkt dat ze hem terecht gediend hebben en is Jahweh de grote bedrieger. Maar als Baäl dat niet kan en Jahwe antwoord geeft door vuur, dan is Jahwe God, ja de enige God. Maar dan zullen ze Hem ook als zodanig moeten dienen. Dan zullen ze Hem eindelijk de eer moeten geven die Hem toekomt. Dan zullen ze eindelijk tot de erkenning moeten komen dat ze tot dan toe de HERE ontrouw, afvallig zijn geweest. Dan moeten ze zich bekeren.
Zo moet het antwoordvuur van de heilige God hen helpen in hun keus. Dat dit alles nodig is, is wel een verbijsterend teken van ongeloof.
Eerst brengt de HEERE via Elia de onmacht van de afgoden aan het licht: Bäal blijkt totaal onmachtig. Urenlang takelen de Baälpriesters zich massaal toe, maar er komt geen enkel antwoord op het roepen van zijn dienaren, geen vuur, niets. Zelfs geen aandacht voor het snijden in hun vlees (vs.28). Heel de dienst aan deze afgod is een schandelijke en bespottelijke vertoning.
Hoezeer is de mens misleid in zijn denken om als God te zijn, en zijn eigen goden te kunnen maken. Maar zien we vandaag de dag niet eenzelfde ontwikkeling?
Hoe kunnen wij nagaan of God gelijk heeft?
Zingen: Ps. 115:3,4