LEZEN: Hebr. 12:18-29
Toen zei Elia tegen heel het volk: Kom naar voren, bij mij. En heel het volk kwam naar voren, bij hem. Vervolgens herstelde hij het altaar van de HEERE, dat omvergehaald was. – 1 Kon. 18:30
Eli roept het volk nu naar voren om onder hun ogen het altaar van de HEERE, waarmee ze in vroegere tijden de HEERE hadden gediend, te herstellen. Sinds de instelling van de afgodendienst had men dat altaar van de HEERE omvergehaald.
De verbondsbreuk had geleid tot kerkbreuk met valse erediensten. Er was niet langer sprake van de bediening van de verzoening en de dienst van de dankbaarheid. Er werden geen offers gebracht, die God aangenaam waren en wezen naar het offer van Christus. Wel werd geofferd aan afgoden.
De HEERE wil Zijn volk alleen ontmoeten bij een zuivere eredienst met de dienst van de verzoening, zoals Hij die heeft voorgeschreven. Bij het het bloed van de dieren dat een voorafschaduwing was van het bloed dat Christus zou storten.
Daarvoor moet nu eerst dit oude altaar worden hersteld. Vuur uit de hemel zelf is niet genoeg om de verhouding tussen volk en God te herstellen.
De HEERE had al in Ex. 20 aan Mozes duidelijk gemaakt hoe Hij wilde dat het altaar moest worden gebouwd. Met de waarschuwing dat het niet anders mocht dan zo, wilde het God welgevallig kunnen zijn.
Wanneer de kerk in verval raakt, grijpt dat ook aan op de eredienst. De HEERE wordt dan niet meer gediend op een Hem welgevallige wijze. Zulke erediensten worden tot een gruwel in Gods ogen, hoe mooi er ook gezongen wordt, hoe actief men ook bezig is en hoe vaak de naam van de HEERE er ook bij gebruikt wordt (vergelijk Hebr. 12: 28,29).
Bij elke reformatie is allereerst herstel van de eredienst nodig voor de goede verbondsomgang met zuivere Woordbediening, sacraments-bediening en liturgie. Dat is God welgevallig en krijgt Zijn zegen.
Hoe houden wij onze erediensten heilig?
Zingen: Ps. 84:1,2