Elia zei tegen hen: Grijp de profeten van de Baäl! Laat niemand van hen ontkomen. Zij grepen hen … – 1 Kon. 18:40
Het volk ziet het indrukwekkende verzengende vuur zonder enige twijfel als antwoord van God. Ze zullen vol schrik ook hun eigen redding ervaren kunnen hebben.
In ieder geval “zag” het hele volk het, staat er (vs.39). Als reactie hierop werpen ze zich op hun aangezicht en zeggen: “De HEERE is God! De HEERE is God!” De herhaling wijst op de onderstreping. Nu weten ze het zeker. Men is vol ontzag. Het is dezelfde reactie als bij de inwijding van tabernakel en tempel. Het is de HEERE Die deze belijdenis losmaakt. Zoals Elia bad: “HEERE, breng hun hart tot inkeer”.
In één klap maakt de HEERE dat ze zich aan Hem geven vol eerbied en ontzag, met hun gezicht op de grond. Zo brengt Hij hen tot de belijdenis: de HEERE is God! Zo wordt Hij geëerd, na zoveel jaren van afval van ontering.
Bij deze gelovige aanbidding hoort ook de heiliging van hun leven. Zo vroeg God dat ook bij Horeb. Ze moeten wegdoen wat niet past bij Zijn heiligheid. De afgoden moeten worden weggedaan. Ze mogen alleen de HEERE dienen. Niet God èn Baäl of God èn Mammon (Matt. 6:24). Ze mogen niet langer op twee gedachten hinken (vs.21). Daarom moeten alle profeten van Baäl worden gedood, wat het volk ook doet. Voor de kerk geldt ook: doe de kwaaddoener uit uw midden weg (1 Kor. 5:13).
De dienst aan de HERE vraagt van ons een radicaal handelen. Het gaat vaak tegen ons gevoel in als we daarbij afstand moeten doen van zaken die we zelf wel aangenaam vinden.
De Heere Jezus zegt het zo: “Als uw oog u doet struikelen, ruk het uit en werp het van u. Het is beter voor u met één oog tot het leven in te gaan, dan met twee ogen in het helse vuur geworpen te worden” (Matt. 18:9).
Ook wij moeten niet spelen met vuur, maar “God dienen op een Hem welbehaaglijke wijze met ontzag en eerbied …” (Hebr. 12:28,29).