Lijden aan de kerk – 2

by T.L. Bruinius | 28 september 2024 06:00

Lijden aan de kerk, wat moeten we er mee?
Met die vraag eindigden we het vorige artikel, Lijden aan de kerk-1.
Moeten we maar fatalistisch berusten? Voortdurend boos zijn? Ons terugtrekken uit het kerkelijk en gemeentelijk leven? Fanatiek overal op reageren? Voortdurend het conflict zoeken? Lijdzaam alles maar over ons laten komen? De kerk verlaten?

En, een vraag die we nog niet hebben gesteld, waar gaat het eigenlijk om in dat lijden aan de kerk? Wat staat voorop, het onrecht waarvan we overtuigd zijn dat het òns wordt aangedaan? Of het niet recht doen aan de Heere? Niet recht doen aan het Verbond dat Hij met ons sloot? Of is misschien het één niet van het ander los te maken?

De Bijbel kan ons antwoord geven op deze vragen. Dat willen we in vervolgartikelen laten zien. Laten zien waarom we dit lijden aan de kerk ervaren en wat de Heere daarin van ons vraagt.

Niet gebruiken?
Maar eerst even een uitstapje.
We lazen een interessant artikeltje over “Lijden aan de kerk”. In dat korte artikel wordt gesteld dat we de uitdrukking “lijden aan de kerk” beter niet kunnen gebruiken. We menen dat het de moeite waard is om hierop in te gaan. Hieronder citeren we het artikel. De schrijver verwijst naar een schrijven van ds. C.J. Smelik uit “De Reformatie” jrg. 61, nr.11, dec. 1985. (De voetnoten hebben we weggelaten).

‘Lijden aan de kerk’
‘Lijden aan de kerk’ – is dat een gereformeerde uitdrukking?
Vaak wordt bij het gebruik van deze uitdrukking verwezen naar allerlei ‘onrecht’ in de kerk. Wie de vinger legt bij kerkelijke ontwikkelingen en daarbij een Schriftuurlijk onderbouwd standpunt inneemt, krijgt inderdaad soms zomaar een etiket opgeplakt, zoals ‘zelotisme’. Dat is dan weliswaar onrecht, maar wordt daardoor ook geleden aan de kerk?
De achtergrond van deze term is vaak een bepaalde omgang met kerkelijk verval. Eigenlijk klinkt hier, bewust of onbewust, een typisch Hervormde zienswijze op een kerkelijke situatie in door. Men zoekt een zogenaamde ‘medische weg’, waarin de zieke patiënt ‘kerk’ weer tot een gezond functioneren wordt gebracht. Een patiënt die men niet ‘zomaar’ mag verlaten, want: “Er is toch ook zoiets als ‘lijden aan de kerk’!?”. De ironie wil echter dat de ‘bezwaarde’ hiermee zichzélf als ‘patiënt’ aanmerkt, als iemand voor wie (al dan niet pastorale) aandacht nodig is.
In het verleden is in gereformeerde kringen weleens aandacht ervoor gevraagd dat het gebruik van deze uitdrukking dubieus is: het brengt je in een ongeestelijk klimaat. We geven dit hieronder met instemming weer.

      (En dan volgt wat ds. Smelik schreef, TLB)

‘Lijden aan de kerk’?
De taal blijkt altijd weer een levend iets te zijn. Nieuwe woorden en uitdrukkingen duiken op en worden binnen korte tijd modieus. Ook krijgen reeds bestaande woorden en uitdrukkingen een nieuwe waarde en een nieuwe inhoud.(…)
Ook in het kerkelijk spraakgebruik duiken merkwaardige uitdrukkingen op. Tegenwoordig b.v. is het bijzonder modieus om te spreken over ‘lijden aan de kerk’. Men bedoelt ermee te zeggen dat een mens bijzonder veel last kan hebben van en door de kerkelijke situatie. Wat kan een mens gewond en beschadigd raken door wat hem overkomt in en van de kerk!
Enkele voorbeelden. Paus Johannes Paulus II gebruikte de uitdrukking ‘lijden aan de kerk’ toen hij bij zijn bezoek aan Nederland in mei jl. enkele woorden wijdde aan de omstreden benoeming van de nieuwe bisschop van Den Bosch, Mgr. Ter Schure. Ook in het Theologisch Seminarium van de Ned. Herv. Kerk wordt ‘bij tijd en wijle geleden aan de kerk’, zo las ik. De fronten zijn daar zo verstard en verhard dat met name de ‘gereformeerde bonders’, de politiek linkse mensen, vrouwen en homosexuelen en in het algemeen de meer gevoelige naturen’ daardoor het lijden aan de kerk ondervinden.
Naar ik meen moeten we deze uitdrukking niet in onze mond nemen of aan het papier toevertrouwen. De uitdrukking is onzorgvuldig. Want verdriet hebben over zonden en ongerechtigheid in de kerk is iets anders dan ‘lijden aan de kerk’.
De uitdrukking is ook ongeestelijk. Zij stelt de méns en zijn wederwaardigheden in het middelpunt. Het zal de christen nooit mogen gaan om beklag over zichzelf en over zijn situatie, maar om de klacht over de verlating van de HERE.
De Heilige Schrift spreekt over het lijden dan ook met ándere uitdrukkingen. We horen daarin over het lijden ‘voor Christus’ (Fil. 1:29), het lijden ‘voor het Koninkrijk Gods’ (1 Petr. 3:14), het ‘deel hebben aan het lijden van Christus’ (1 Petr. 4:13), het lijden ‘naar de wil van God’ (1 Petr. 4:19).
We moeten daarom onze ‘kerk-taal’ maar zuiver houden op dit punt. Verkeerd woordgebruik kan immers grote nadelige invloed hebben op den duur. Het brengt je in een ongeestelijk klimaat.

Versluieren
Tot zover het betreffende artikel.
Nu is het geen onzin wat daarin geschreven wordt. De uitdrukking ‘lijden aan de kerk’ kan inderdaad heel verkeerd gebruikt worden. Ook prof. dr. K. Schilder heeft al geschreven over de visie op de kerk als een zieke moeder en waarschuwde daar tegen (“Ons aller moeder”, 1935). En in 1985 deed ds. C.G. Bos hetzelfde in “Kerkelijke eenheid, geen illusie”.

Het beeld van lijden aan de kerk wordt ook wel gebruikt in bevindelijke kringen om de moeite en het diepe verdriet aan te duiden dat velen hebben over wat men noemt de kerkelijke verdeeldheid. Men klaagt daarover en vertelt steeds dat men daaronder lijdt. Al vele decennia lang. Maar, en daar zit de moeite, er wordt met dat klagen, dat verdriet, dat lijden niets gedaan. De situatie verandert niet. Er wordt door niemand, op een enkele voorganger na, opgeroepen tot bekering. Er wordt niet de weg gewezen naar echte kerkelijke eenheid in de waarheid. Men blijft steken in dat lijden aan de kerk.

En als je dat volgt krijg je de indruk dat het eigenlijk wel prima is zo. Dat dit lijden eigenlijk wel een comfortabele toestand is. Je maakt je zorgen en je hebt verdriet maar je meent dat je er toch niets aan kunt doen. Máár …. Je lijdt wel aan de kerk! Goed, toch? Het doet je toch iets? Het laat je toch niet onverschillig?

Dan wordt lijden aan de kerk op zo’n manier zomaar juist iets waarin je maar moet berusten. Of zelfs iets heel positiefs. Een toestand ook waarachter je je kunt verschuilen. Die het gehoorzamen aan Gods roeping versluiert en de oproep tot daadwerkelijke bekering laat zwijgen.

Wel gebruiken
Je kunt bepaalde uitdrukkingen dus op verschillende manieren gebruiken. Maar we nemen het advies van ds. Smelik niet over. Omdat de uitdrukking toch heel goed weer geeft wat broeders en zusters in onze kerken ervaren.  In de betekenis die we er aan gaven in het eerste artikel van deze serie, onder het kopje “Aán de kerk”. We menen dat we, zonder ds. Smelik af te vallen, de term dus wel kunnen gebruiken.

De mens in het middelpunt?
Eén zin in het citaat viel ons in het bijzonder op. “Zij stelt de méns en zijn wederwaardigheden in het middelpunt”. Daar willen we het nu eerst over hebben.
Ja, dat kan. In al je zorg, moeite en verdriet kan het zomaar gebeuren dat je ongewild jezelf in het middelpunt zet. Dat de nadruk komt te liggen op jóuw moeite. Op het onrecht jóu aangedaan. Op besluiten die jóu zo ongelooflijk raken en die jóu boos of verdrietig maken.
Dat is heel menselijk. En terecht stelt ds. Smelik dan dat het moet gaan om de klacht over de verlating van de Heere. Verdriet en zorg over het feit dat geen recht wordt gedaan aan het Woord van onze  God.

Maar mag je eigen gevoel, je eigen boosheid of verdriet dan geen rol spelen? Mag je dan bijvoorbeeld je eigen gevoel niet aan de Heere voorleggen?
Het is moeilijk om die twee, je eigen gevoel van onrecht en de grote zorg over het onrecht dat de God van het Verbond wordt aangedaan, uit elkaar te halen.

Geloof
Want je stelt vragen aan je kerkenraad, je maakt bezwaar tegen een besluit van een meerdere vergadering, je gaat in discussie met broeders en zusters omdat je ervan overtuigd bent dat in de kerk afwijking van Gods Woord zichtbaar is. Dat is, als het goed is, het eerste. En als daar dan niet op gereageerd wordt, of je wordt met je moeite weggezet, dan ontstaat dat persoonlijke gevoel van onvrede en lijden aan de kerk.
Ze hangen met elkaar samen, omdat je zó van harte de Heere oprecht wilt dienen. Sámen met je broeders en zusters. Omdat je zó van harte je gaven, in welke vorm dan ook, wilt inzetten voor de bouw van Gods kerk. In oprecht geloof. In oprecht streven om, met alle gebrek en zonde, toch te leven in dankbaarheid. Trouw aan de eis van het Verbond.
En dat wegzetten, dat negeren, dat geen recht verschaffen, dat maakt inbreuk op je wil om de Heere te dienen. Dat raakt aan je geloof. Heel persoonlijk.

Maar in je moeite en strijd en lijden moet dan toch het brandpunt komen te liggen op het werk van de Heere. Nee, men mag je geen onrecht aandoen in de kerk. Maar onrecht in de kerk is tegelijk onrecht tegen de Heere!  Dat besef mag, ja moet ons lijden aan de kerk gaan overheersen.

Daarbij moeten we wel bedenken dat er in ons leven ook sprake kan zijn van boosheid of verdriet over ander onrecht dat je is aangedaan. Heel persoonlijk maar niet direct i.v.m. de leer van de kerk of het geloof. Wel onrecht maar geen moeiten en zorgen m.b.t. de koers van de kerken. Ook in zulke strijd zullen we tenslotte moeten afzien van onszelf en alles leggen in de hand van de Heere. We hopen er later nog op terug te komen.

In een volgend artikel willen we die samenhang tussen persoonlijk lijden aan de kerk en het werk van de Heere laten zien aan de hand van Bijbelgedeelten.
                                                                                                                    (wordt vervolgd)

Source URL: https://www.bouwen-en-bewaren.nl/2024/09/28/lijden-aan-de-kerk-2/