by T.L. Bruinius | 28 december 2024 06:00
Werkelijkheid
Het verbond waarvan wij deel uitmaken is een realiteit, een werkelijkheid. Een actuele en levende werkelijkheid. Het is belangrijk om dat goed tot ons te laten doordringen. Er wordt wel gesproken over de ‘verbondsgedachte’, over de ‘verbonds-idee’. We kwamen zelfs ergens de term ‘verbondsideaal’ tegen. Maar een gedachte, een idee, een ideaal, dat is iets dat mensen ontwikkeld hebben. Je kunt het er mee eens zijn of oneens. Je kunt de gedachte omarmen of er afstand van nemen. Het is helemaal vrij wat je er van denkt.
Maar zo is het niet met het verbond van de HEERE. Het verbond is geen idee of gedachte maar, we schreven het al eerder, de manier waarop de HEERE Zich aan ons verbindt. Het kader waarin Hij met ons bezig is en Zijn verlossingswerk uitvoert. Het verbond is door de HEERE in Zijn Woord geopenbaard. Het is een zaak van geloof. Door het verbond te zien als een door mensen ontwikkeld idee, een door mensen bedachte zienswijze, wordt ernstig tekort gedaan aan Gods eigen Woord.
Jahweh, HEERE
Met die werkelijkheid van het verbond hebben we dan ook altijd te maken. Als we bidden, dan spreken we tot de God van het verbond. Als we danken, danken we de God van het verbond. Onze dagelijkse verzorging en krachten hebben we van onze Verbondsgod.
Aan het verbond is de naam Jahweh verbonden. Jahweh, Ik ben. In de HSV weergegeven als ‘HEERE’. De eeuwig trouwe God, Die al Zijn beloften vervult. Die ons onderhoudt en bewaart. Die ons verlossing geschonken heeft en ons voert naar de eeuwige heerlijkheid.
Met dat verbond hebben we dus altijd te maken. Alle kinderen van gelovigen en allen die op oudere leeftijd tot waar geloof komen zijn door Jahweh in Zijn verbond opgenomen. “Wanneer wij gedoopt worden in de naam van de Vader, verklaart en verzegelt ons God de Vader, dat Hij met ons een eeuwig verbond der genade sluit. Hij neemt ons tot zijn kinderen en erfgenamen aan en zal ons daarom van al het goede voorzien en al het kwade van ons weren of voor ons doen meewerken ten goede.” (Formulier voor de bediening van de heilige doop aan de kinderen van de gelovigen, formulier voor de bediening van de heilige doop aan volwassen).
Tegenwoordige tijd
God verklaart, verzegelt, sluit het verbond. Dat is de tegenwoordige tijd. Ook dat is van belang om ons te realiseren. Het is geen toekomst, in die zin dat we ooit een keer tot het verbond mogen horen, dat we onder voorwaarden in het verbond kunnen komen. Nee, ieder die waar gelooft en ieder kind van een gelovige ìs opgenomen in het verbond.
We spreken daar vaak heel onzorgvuldig over. In termen als (tegen gedoopten!): God wìl ook jouw vader zijn, je màg een kind van de HEERE zijn. Dat is onjuist. Eigenlijk suggereren we dan: het kan er van komen als je aan bepaalde voorwaarden voldoet. (Als we het gaan heb ben over voorwaardelijk en onvoorwaardelijk in het verbond hopen we daar op terug te komen).
Dat is te zwak. Dan doen we tekort aan de vaste beloften van de HEERE. Ongetwijfeld vaak goed bedoeld. Maar tegelijk ook gevaarlijk. Dan komen we gemakkelijk in evangelisch vaarwater: je moet wel voor de HEERE kíezen.
Nee, we hebben geen keus, Jahweh heeft al voor ons gekozen! Of we komen terecht in de grote moeite van sommige bevindelijke geloofsgenootschappen: Eens kan het gebeuren, eens krijg je een woord in je hart. (Ook daarover hopen we het later nog te hebben).
Een kleinigheid? Wij komen echt niet op evangelisch of verkeerd bevindelijk terrein? Maar met het gebruik van onjuiste woorden komt heel gemakkelijk toch ook een verkeerde gedachte ons geloofsleven binnen. De kerkgeschiedenis laat het zien.
En wat trouwens te denken van het doen van openbare geloofsbelijdenis? Spreken we dan niet vaak over het maken van een keuze voor de HEERE, alsof ook een andere keuze mogelijk zou zijn? Is dat niet heel gewoon gehóórzaam ‘ja’ zeggen tegen Gods beloften?
Verbondsleer
Het verbond is dus een actuele werkelijkheid en geen gedachte of idee. Kunnen we dan wel spreken over de verbondsléér? Of, zoals vaak gebeurt, de gereformeerde leer van het verbond?
Ja, dat kan wel. ‘Leer’ is dan niet een door mensen bedacht idee maar een geheel van geloofszaken die de Bijbel ons openbaart. In dezelfde betekenis als ‘de leer van de verlossing’, ‘de leer van de rechtvaardiging’. Daarin leggen theologen bijv. alles op een geordende manier neer wat de Bijbel zegt over verlossing of rechtvaardiging. Om zo Gods Woord beter te begrijpen en te kunnen uitleggen. Zo is het ook met de leer van het verbond: he geheel van wat de Bijbel ons openbaart over het verbond, op een systematische manier. De gereformeerde verbondsleer is dan gewoon een deel van de hele Bijbelse geloofsleer, dat is alles wat de HEERE ons in Zijn Woord zegt om te geloven.
Reformatie
In de oude kerk, de kerk van de eerste eeuwen na Pinksteren, is er bijna geen sprake van een verbondsleer. Iemand als Augustinus heef er wel over gesproken en de gelovigen kennen het verbond maar het wordt niet systematisch bestudeerd en uitgedragen. Ook de Rooms-Katholiek Kerk van de Middeleeuwen kent dat niet. De verbondsleer past ook niet bij de zich steeds verder ontwikkelende roomse heilsleer.
Eigenlijk is er pas met de Grote Reformatie echt weer aandacht gekomen voor de leer van het verbond. De reformator Luther heeft belangrijke dingen gezegd over het verbond. Maar hij gaf geen samenhangende verbondsleer. En daarna is in de Lutherse kerken het verbond nooit meer een belangrijk onderwerp geweest. Nee, het vaststellen van een leer van het verbond begint met de Zwitserse reformatoren Zwingli en Bullinger. Zwingli is onder ons wel bekend. Bullinger was een collega van Zwingli en na diens overlijden zijn opvolger als voorganger in de gereformeerde kerk in Zürich. En na en naast hen heeft Calvijn heel veel betekend voor de verbondsleer. Zij besteden heel veel aandacht aan het verbond en aan de betekenis van het verbond. Dat is nodig ook. Want in de tijd van de Grote Reformatie komt ook de leer van de Wederdopers op. Een leer die afwijkt van de Bijbel maar die wel heel veel invloed heeft gekregen. Tot op vandaag.
Ook de opstellers van de Heidelbergse Catechismus, Zacharias Ursinus en Caspar Olevianus hadden veel aandacht voor de Bijbelse verbondsleer. (Hoewel de catechismus zelf eigenlijk niet zoveel aandacht besteed aan het begrip verbond, maar wel aan de inhoud).
Doorgaande reformatie
In de gereformeerde kerken in Nederland kwam de leer van het verbond weer sterk onder de aandacht in de periode van nieuwe opleving en doorgaande reformatie in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw. (Denk aan voorgangers als Schilder, Greijdanus, Holwerda, Van de Born, Janse). Na een periode van verslapping werd het verbond weer aan de kerkleden gepreekt. Er werd veel geschreven en gesproken over leven in het verbond. Buitengewoon belangrijk. Het werd een van de oorzaken van de Vrijmaking in 1944.
En ook in de eerste decennia na de Vrijmaking, waarin de kerken ernstig bezig waren met de doorgaande reformatie, werd de verbondsleer erg belangrijk. De leer van het verbond werd een belangrijke grondslag onder veel gereformeerde organisaties.
We kunnen wel zeggen dat de noodzakelijke aandacht voor de betekenis van Gods verbond alles te maken heeft met reformatie en doorgaande reformatie. Die aandacht verdient he verbond ook in onze dagen en in onze kerken. Ja, bezinning op het verbond is gewenst en noodzakelijk.
(wordt vervolgd)
Source URL: https://www.bouwen-en-bewaren.nl/2024/12/28/zie-ik-sluit-een-verbond-3/
Copyright ©2025 Bouwen en Bewaren unless otherwise noted.