LEZEN: Zach. 1:7-17.
Gods Woord is vooral een heerlijk beloftewoord waarin de HEERE met Zijn troostrijke hulp en rijke gaven naar ons toekomt. Dat blijkt ook uit de acht nachtgezichten die de profeet Zacharia in één nacht van de HEERE ontvangt.
Ze zijn te vergelijken met de visioenen van Johannes op Padmos: bij bewustzijn ziet hij gebeurtenissen, die zich in de hemel afspelen. Ook hier is een engel die uitleg geeft.
Zacharia ziet van bovenaf een dal met bijzondere bomen, mirten, die vruchtbaarheid en hemelse vrede afspiegelen (Jes. 41:19; 55:12,13). Vervolgens ziet Zacharia daar ruiters aankomen op paarden met verschillende kleuren. Het zijn engelen die de aarde hebben doorkruist.
Een van hen rapporteert aan de Engel des HEEREN – Gods Zoon vóór Zijn vleeswording – wat ze op aarde hebben aangetroffen. Zo krijgen we via Zacharia inzage in het doorgaande bestuur van God in de hemel over kerk en de wereld.
Wat een bemoediging voor de kerk om dit te mogen weten! De HEERE bestuurt vanuit de hemel door middel van Zijn legermachten! Hun rapportage is: alles op aarde is volkomen stil.
Deze paarden wijzen niet alleen op verkenning maar ook op uitoefening van macht en verschillende oordelen (kleuren). Er gaan wel oordelen de wereld over, maar er is geen beweging ten gunste van de kerk (vgl. Hagg. 2:7,8). Het blijft stil. Hoe moet het dan met de kerk?
De Engel des HEEREN, Gods Zoon, spreekt nu ook de HEERE van de legermachten, God de Vader, aan: Hij pleit voor Gods verbondsvolk, die Gods straf van de ballingschap heeft moeten ondergaan. Daaraan moet toch na zeventig jaar een einde komen?
Dan antwoordt de HEERE van de legermachten met woorden vol troost. Hij is juist vol ijver! Hij zal Zijn kerk recht doen en de vijand straffen in Zijn heiligheid. Ja, God heeft de heidenvolken gebruikt om Zijn volk te louteren, maar zij hebben zich schandelijk gedragen door tegen Zijn volk zoveel haat en verderf te tonen (Deut. 32:26-43). Dat zal God rechtzetten in Zijn heilige ijver. Hij zal Zijn volk troosten en het weer sterken.
Wat bepleit Christus nu voor Zijn kerk? En jij?
Zingen: Ps. 147:1