LEZEN: Zach. 13:1-6
Voor de kerk die haar verlossing zoekt bij de HEERE en Zijn Christus is niet alleen ware droefheid over de zonden, maar ook heiliging en tucht nodig.
Vers 1 zegt dat er in de heilstijd een bron wordt geopend tegen de zonde en de ongerechtigheid. Dat wijst op Gods Zoon, Jezus Christus, Hij die doorstoken is: Zijn bloed reinigt van alle zonde (1 Joh. 1:7). Zijn bloed, dat onze zonden bedekt, is ook reinigend en genezend.
Openb. 7:14 zegt over de grote menigte die niemand tellen kan en bekleed zijn met witte gewaden: “Zij hebben hun gewaden gewassen en ze hebben hun gewaden wit gemaakt in het bloed van het Lam”.
Vers 2 spreekt over de tucht over afgodendienaars en dwaalleraars. Het zijn gemeenteleden die zondigen tegen het eerste en tweede gebod en daarmee de gemeente te gronde kunnen richten, zoals dat ook in Israël is gebeurd.
Nu Christus en Zijn Geest zijn gekomen, blijft dat gevaar voor Zijn kerk bestaan. De reiniging door Christus’ bloed en Geest moet ook gepaard gaan met bekering, vermaan en tuchtuitoefening. Dat hoort ook bij het Evangelie!
Christus wil Zijn kerk zuiver houden en wil dat ze waakt tegen de doorwerking van de zondemacht. Het begint met zelftucht en onderlinge tucht (Matt. 18), als dat niet werkt, kerkelijke tucht via de kerkenraad. Zo wil Christus dat God tot Zijn eer komt, de gemeente wordt beschermd en de zondaar behouden. Een kerk waar de tucht ontbreekt, gaat te gronde. Uit vers 3-6 blijkt dat heel de gemeente daar een taak in heeft.
Het waken tegen afgoderij is niet iets van het Oude Testament alleen. Afgoderij is in het Nieuwe Testament minder opvallend omdat er vaak geen voorwerpen aan te pas komen waar je voor knielt. Maar het gaat zo geraffineerd dat het vaak niet gezien wordt als afgoderij.
Denk aan verslaving aan genotsmiddelen en de media. Hetzelfde geldt voor dwaalleer. Voor ontmaskering daarvan, waar heel de gemeente een taak in heeft (!), is veel kennis en onderscheidingsvermogen nodig.
Laten we daarvoor bidden en daaraan werken!
Welke vormen van dwaalleer bedreigen ons?
Zingen: Ps. 101:2-5