9 JUNI 2025 – BRUIDEGOM

LEZEN: Joh. 3:22-36: … Wie in de Zoon gelooft heeft eeuwig leven …

De discipelen die bij Johannes de Doper zijn gebleven, raken in gesprek met de Joden over hun dopen, als teken van reiniging van zonden. Het gesprek spitst zich toe op hun dopen en het dopen van Jezus met Zijn discipelen.

Er zijn inmiddels velen die naar Jezus toegaan voor hun doop. Is dat concurrentie? Wie heeft de eerste rechten? Dopen de discipelen van Jezus iets anders, voegt hun doop iets toe?

Johannes maakt zijn verhouding tot Jezus duidelijk. Hij herinnert zijn discipelen aan zijn eerdere woorden: “Ik ben de Christrus niet, maar Ik ben voor Hem heen uitgezonden” (vs.28). De goddelijke opdracht is verschillend voor Johannes en Jezus (vs.27).

Johannes maakt zijn verhouding tot de Christus met een vergelijking met een bruiloft duidelijk: De bruidegom heeft de bruid. Die verhouding betreft Christus met Zijn gemeente (vgl. Ef. 5:22v). De bruid keert zich met liefde tot haar bruidegom. Maar de vriend, die dichtbij de bruidegom staat, is heel blij met de bruidegom en wat hij van hem hoort (vs.29).

Die vriend leidt de bruiloft en zorgt ervoor dat de bruid de bruidegom ontmoet, wat voor die vriend zelf ook reden tot blijdschap is.

Die vriend is hier Johannes de Doper. Misschien mogen we die verhouding doortrekken naar onze voorgangers in de gemeente, die het Woord en de sacramenten bedienen en voorgaan in de erediensten. Johannes moet minder worden, Jezus meer (vs.30).

Johannes is van de aarde, maar achter Jezus staat God de Vader in de hemel. Jezus is gezonden, als de geliefde Zoon van God de Vader met de volmacht en de woorden van de Vader. Als je Zijn woorden aanneemt bevestig je dat God waarachtig is (vs.33).

Wie in de Zoon gelooft heeft eeuwige gemeenschap met de Vader. Maar wie in ongeloof ongehoorzaam is aan het goddelijke Woord van de Zoon, blijft onder Gods toorn liggen (vs.36). 

Waarom is een dominee een “vriend” van de Bruidegom? Zingen: Ps. 40:4