LEZEN: Joh. 5:30-47: … En Zijn Woord hebt u niet blijvend in u, omdat u Hem niet gelooft Die Hij gezonden heeft … maar Ik ken u: u bezit zelf de liefde van God niet … Als u Mozes geloofde, zou u Mij geloven; wat hij heeft over Mij geschreven …
De Joden moeten beseffen dat Jezus in alles doet wat Gods wil is. God heeft Hem daarvoor gezonden. God zoekt het heil van Zijn kinderen en werkt dat uit door Zijn Zoon. God Zelf is Zijn getuige, dat dit zo is (vs.32).
Jezus noemt als bewijsmateriaal naast de Vader nog een andere getuigen: Johannes de doper, de Schriften (waaronder Mozes en de profeten), en vooral ook Zijn eigen handelen. Wat Johannes de Doper betreft is duidelijk dat die naar Hem heeft gewezen.
Maar Zijn eigen werken zijn een nog belangrijker getuigenis (vs.36). Daaruit is af te leiden dat Hij door de Vader gezonden is. Verder heeft de stem van de Vader geklonken bij Zijn doop (vs.37).
Ook de woorden van God in de Schriften (toen nog het Oude Testament) laten dat zien: ze getuigen van Hem (vs.39). Maar ook al hebben de Joden die Schriften en onderzoeken ze die zelfs, toch verwerpen ze Hem, Die hun het eeuwige leven kan schenken!
Jezus wijst in het slot van Zijn betoog op de woorden van Mozes, die zo hoog bij hen staat aangeschreven, dat ze zelfs hun hoop op Hem bouwen (vs.45). Ook Mozes heeft over Jezus als de Christus geschreven (o.a. Gen. 3:15; Deut. 18:18; 22:18; 26:4; 28:14; Leviticus), maar nu blijkt dat ze zelfs Mozes’ woorden niet geloven. Ze geloven dus niet alleen Jezus niet, maar ook Mozes niet.
Als ze de Schrift niet geloven, hoe kunnen ze dan de woorden en werken van Jezus geloven, die daarvan een vervulling zijn (vs. 45-47)?
Jezus wijst ook de oorzaak aan: u bezit zelf de liefde van God niet, u bent gesteld op eigen eer en zoekt niet de eer van de enige God (vs.42,44)! Zo zullen ze, als ze zich niet bekeren, in het oordeel worden aangeklaagd, nog wel door Mozes.
Zijn wij gesteld op eer en waardering door anderen?
Zingen: Ps. 132:10 ?
