18 JUNI 2025 –DE VADER

LEZEN: Joh. 6:37-46: … Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekt …

De menigte die zich rond Jezus verzamelt, wil wel naar Hem luisteren maar weigert aan te nemen wat Hij hen over Zichzelf zegt. Het verbijsterende is dat zij Zijn wonderteken hebben gezien, ervan hebben gegeten, erdoor verzadigd zijn en ook nog de uitleg van het wonderteken van Hem Zelf gehoord hebben, maar Hem niet willen geloven.

Ze tonen zelfs weerstand en afkeer: ze morren omdat Hij gezegd heeft: “Ik ben het brood dat uit de hemel neergedaald is”.  De Heere Jezus geeft hen een heerlijke boodschap mee dat er van Hem eeuwige zaligheid is te ontvangen, maar daaraan stoten ze zich.

Ze kunnen niet inzien dat Hij werkelijk Gods Zoon is, de beloofde Christus. Waar ze op vastlopen is, dat ze ze zijn vader en moeder kennen. Hoe kan hij dan de Zoon van God zijn?

Waar zit hun ongeloof op vast? De Heere Christus wijst dat aan voor de Joden van toen en voor de mensen van vandaag. Hij stelt: “Niemand kan tot Mij komen”. Niemand is in staat om in Mij te geloven en Mij als Verlosser aan te nemen en te volgen. Niemand. Dat is onthutsend.

De mens is door de zonde onmachtig om in Zijn zaligmaker te geloven en dus de zaligheid te ontvangen. Zelfs als je in Zijn wonderen deelt, Hem ziet en Hem hoort spreken, kun je niet to Hem komen. Behalve … als de Vader je trekt.

Jezus zegt: De Vader die Mij gezonden heeft moet je trekken, slepen. Dat houdt in dat iedereen van zichzelf weerstand tegen Jezus heeft, als de Jezus van de Schiften.

Jezus Zelf gaat gehoorzaam aan de Vader Die Hem zond, naar zondaren om hen te zoeken. Maar zij moeten met geweld naar Jezus gesleept worden. Het evangelie van Jezus is ook niet naar de mens: je zult Gods Woord moeten aannemen (vs.45), je eigen onwaardigheid erkennen en je zonden belijden.

Je zult, met zelfverloochening, je heil buiten jezelf moeten zoeken bij Jezus Christus alleen. Dán zal Hij je doen opstaan op de laatste dag (vs.44).

Hoe merken wij dat de Vader ons trekt?

Zingen: Ps. 25:10