LEZEN: Joh. 8:12-29: … Ik ben het Licht der wereld; wie Mij volgt, za; beslist niet in de duisternis wandelen, maar zal het licht van het leven hebben …
Tot nu toe deed Jezus één “Ik ben” – uitspraak waarmee Hij Zichzelf vergeleek met Brood dat leven geeft (6:35,48,51). Nu zegt Hij: “Ik ben het Licht der wereld”.
Dat is een verwijzing naar het Oude Testament: Jes. 49:6;60:1v; Mal. 4:2. Hij wordt daar Licht en Zon genoemd, om in de duisternis de goede weg te kunnen vinden die ten leven leidt. Al wie Hem volgt zal het eeuwige leven mogen ontvangen, dat volmaakt is op de nieuwe hemel en de nieuw aarde. Zo verlost Jezus de wereld.
Maar al wie Hem niet volgt, zal omkomen in duisternis (vs.24). Het is daarom beslissend dat je Jezus aanneemt als je Zaligmaker.
De Farizeeën staan gelijk klaar om Jezus’ woorden te bestrijden. Ze willen maar niet geloven dat Jezus als Zoon van God naar deze aarde is gekomen. Maar Jezus antwoordt rustig en soeverein: “Ik weet waar Ik heen ga, maar u weet dat niet”.
Weer wijst Hij naar Zijn Vader Die Hem gezonden heeft. De Vader getuigt en Ik getuig: dat zijn twee Getuigen; Mijn oordeel is daarom de waarheid.
Ook nu weer werpen de Joden tegen: waar (niet Wie) is Uw Vader (vs.19)? Maar Jezus zegt: Als u Mij kende, zou u ook Mijn Vader kennen. Jezus waarschuwt in het daarop volgende gesprek de Joden: Als ze Hem niet aanvaarden en volgen zullen ze in hun zonden sterven (vs.24). Dan is het te laat: ze zullen Hem zoeken maar niet vinden. Want waar Hij is – na Zijn dood, opstanding en hemelvaart – kunnen zij niet komen (vs.21).
Weer wijst Jezus op Zijn Vader en op Zijn afkomst. Er blijkt een onoverbrugbare kloof te bestaan tussen de Joden en hun Zaligmaker! In hun verblindheid weigeren ze Jezus te zien als de Gezondene van de Vader.
Maar zo verliezen ze ook de Vader. Eens zullen ze moeten erkennen dat Hij de Christus, Gods Zoon is (vs.28). Als Hij aan het kruis wordt gehangen, en daarna opstaat en naar de hemel vaart en alles tot volheid brengt. Dan zal elk ook Hem zien, ook zij die Hem doorstoken hebben (Openb. 1:7).
Waar kunnen wij Jezus vinden?
Zingen: Ps. 86:5