LEZEN: Joh. 9:1-41 … En hij zei: Ik geloof, Heere! En hij aanbad Hem.
Dan volgt de genezing van de blindgeborene. Deze man is niet blind vanwege speciale zonden van hem of zijn ouders, maar is voorbestemd om de Zaligmaker te ontmoeten, Die hem het zicht, het licht in zijn ogen zal geven.
De Heere zegt: Ik ben het Licht van de wereld (vs.5). Dan spuugt Hij speeksel op de grond, maakt daarvan modder en smeert dat op de ogen van de blinde. Dat heeft in zichzelf geen positief effect; maar Jezus laat de blinde zijn ogen wassen, en zie: Hij kan weer zien, een goddelijk wonder!
Zijn buren en anderen kunnen dit niet geloven: is dit de blinde man die zat te bedelen (vs.8)? Maar de man bevestigt het en vertelt hoe Jezus hem genas. Dan brengen ze hem naar de Farizeeën. Het is op de sabbat (vs.14).
De Farizeeën ondervragen hem naar wie dat heeft gedaan. Een deel van hen zegt: dat kan geen man van God zijn, als hij dat op de sabbat doet. Anderen denken daar anders over. Ze lopen vast in hun redenering. Uiteindelijk geloven ze niet dat de man ooit blind was.
Daarom moeten de ouders het vertellen. Maar die zijn bang om te zeggen dat Jezus het was Die hem weer deed zien, omdat ze anders uit de synagoge worden geworpen. Ze wijzen op hun zoon: laat hij het zelf maar zeggen (vs.23).
De Farizeeën leggen de man eerst op dat hij erkent dat deze Mens een zondaar is. Maar deze zegt “Ik weet niet of Hij een zondaar is, maar wel dat ik blind was en nu zie”. Weer willen ze uit hem persen wat en hoe Hij het gedaan heeft. Maar de man weigert nu hetzelfde te zeggen: wilt u soms ook Zijn discipelen worden? Maar ze schelden hem uit.
De man komt dan met zijn inzicht: “Als Deze niet van God was, zou Hij niets kunnen doen”(vs.33). Nu worden de Farizeeën razend en werpen hem de synagoge uit.
Als Jezus hem later vindt, brengt Hij de man zover om uit te spreken dat hij in Hem gelooft als de Zoon van God. Dan aanbidt hij Hem. Jezus zegt: “Ik ben tot een oordeel in deze wereld, opdat zij die niet zien, zien zouden en die zien, blind zouden worden” (vs.39). Als je je eigen zondige blindheid niet belijdt, zal Jezus je niet genezen.
Begrijp je de angst van de ouders? Hoe staat het bij verdrukking?
Zingen: Ps. 146:6
