5 JULI 2025 – DE STEEN

LEZEN: Dan. 2:24-49: … maar zelf zal het voor eeuwig standhouden … 

Daniël vertelt koning Nebukadnezar de inhoud en de uitleg van de droom. Daaruit blijkt dat hij kan wat al die andere wijzen niet kunnen. Maar Daniël wijst daarbij van zichzelf af: God in de hemel openbaart verborgenheden.

Zo ontmaskert Daniël niet alleen de wijzen maar ook hun goden!  Dat zijn ook de goden van Nebukadnezar en alle andere machthebbers van deze aarde. Wat een leegheid en bedriegerij bij al  die wereldse machthebbers!

Dat geldt ook onze tijd: Men maakt zich groot, maar wat is Gods raad over hen? Laten wij ons door hen imponeren? Of verwachten we het alleen van de almachtige God van de hemel en Zijn Zoon?

Gods almacht blijkt ook uit de inhoud van de droom: Er is een groot beeld te zien in de vorm van een menselijk lichaam. Het gouden hoofd is het Babylonische rijk van Nebukadnezar, die aan de God van de hemel, zijn koningschap, macht, sterkte en eer heeft te danken (vs.37).

Maar dat koninkrijk blijft niet bestaan maar wordt door een zwakker en mindere glorieus (Medisch-Perzisch) koninkrijk overwonnen, dat vervolgens weer door een derde (Grieks-Macedonisch) rijk wordt overmeesterd.

Dan komt het ijzerharde rijk van de Romeinen. Het loopt tenslotte uit op een veelheid van kleinere rijken, die geen duidelijke eenheid vormen (ijzer en leem) ook al proberen ze dit wel (vs.43).

In Dan. 7 en 8 wordt dit nader uitgewerkt. Er komt niet meer één aards wereldomvattend rijk. De rijken laten steeds minder glans zien. De machtigen dienen God niet, Die hen toch die macht geeft.

Maar intussen is er een nieuwe macht buiten de invloed van de mens: God doet een steen loskomen van de berg tijdens die koninkrijken: Het is Gods Koninkrijk, dat op aarde vóór de ballingschap te zien is in Israël-Juda, maar verder rolt totdat de Christus eruit voortkomt als Zoon van David.

Hij is de steen, die tot hoeksteen wordt; wie zich aan Hem stoot, wordt verpletterd (Jes. 8:14,15). Zijn Koninkrijk verbrijzelt alle andere koninkrijken en bestaat voor eeuwig (Openb. 11:15). 

Wanneer verbrijzelt Gods koninkrijk aardse rijken?

Zingen: Ps. 118:8