LEZEN: Dan. 5:12-24: … u hebt uw hart niet vernederd
Daniël wordt gevraagd het teken op de muur en het schrift te verklaren. Maar eerst wijst hij koning Belsazar op zijn verschrikkelijke zonde van hoogmoedige verheffing tegen de HEERE.
Belsazar staat extra schuldig, omdat hij gewaarschuwd is als verwant van Nebukadnezar. Hij weet toch hoe deze zich vanwege diezelfde hoogmoed heeft moeten vernederen voor de Heere God van de hemel? Hij werd toen verlaagd tot een dier. Pas bij erkenning dat God de allerhoogste macht heeft, was hij in zijn koningschap hersteld.
Maar, zo zegt Daniël in vers 22: “u hebt uw hart niet vernederd, hoewel u dit alles wist. U hebt zich verheven tegen de Heere van de hemel, want de voorwerpen van Zijn huis heeft men bij u gebracht. En u, uw machthebbers, uw vrouwen en bijvrouwen hebben wijn eruit gedronken, en u hebt uw goden van zilver en goud, koper, ijzer, hout en steen geprezen, die niet kunnen zien en niet kunnen horen en geen kennis hebben. U hebt echter de God in Wiens hand uw adem is en aan Wie al uw paden toebehoren, niet verheerlijkt.”
Belsazar deed zijn verschrikkelijke zonden welbewust en publiek tegen de Heere. Hij heeft geen enkele verontschuldiging.
In deze geschiedenis spreekt de Heere ook ons aan in onze tijd. Want het Babylon van vroeger, staat model voor het Babylon van vandaag. Het is de hoererende goddeloze samenleving van onze tijd.
Openb. 17 wijst daarop. Johannes schrijft daar: “Met haar hebben de koningen van de aarde hoererij bedreven, en de bewoners van de aarde zijn dronken geworden van de wijn van haar hoererij.
Zij had een gouden drinkbeker in haar hand, vol van gruwelen en van onreinheid van haar hoererij. En op haar voorhoofd stond het grote Babylon, de moeder van de hoeren en van de gruwelen van de aarde”.
Waarin herken je deze situatie in onze tijd?
Zingen: Ps. 7:3