22 JULI 2025 – UW NAAM

LEZEN: Dan. 9:1-19: …Wij hebben niet geluisterd …

Daniël is niet alleen een profeet om visoenen te ontvangen, door te geven en uit te leggen, hij is als profeet ook een groot voorbeeld voor de gelovigen. In hem woont de Geest van God en dat komt ook uit in zijn gedrag (Ez. 14:14,20).

Dat blijkt ook uit zijn gebeden waarin hij pleitend op Gods beloften een voorbidder is voor Zijn volk. We lezen daarover in Dan. 6 en vooral in Dan. 9 en 10 met zijn bijzondere smeekbede voor Gods volk.

De aanleiding tot deze smeekbede is het moment dat het Babylonische rijk ten onder is gegaan en Darius koning van Meden en Perzen aan de macht is (dezelfde koning van Dan. 6).  

Daniël die met open vensters naar Jeruzalem bidt, pleit op de belofte van God van Jer. 29:10, waart de Heere via Jeremia aan de ballingen, die onder Nebukadnezar in ballingschap zijn gevoerd, met grote nadruk zegt: “Voorzeker, pas wanneer zeventig jaren in Babel voorbij zijn, zal Ik naar u omzien en over u Mijn goede woord gestand doen, door u terug te brengen naar deze plaats … Het zijn gedachten van vrede en niet van kwaad, namelijk om u toekomst en hoop te geven”.

Nu Babel is gevallen, wil Daniël God om genade smeken. Hij maakt zich klein voor God om een dringende smeekbede tot Hem te richten. Er blijkt daarbij sprake van een echte verootmoediging voor Gods aangezicht: Daniël belijdt wie God is: de grote ontzagwekkende God, die trouw is aan Zijn verbond en genade schenkt aan hen die Hem liefhebben en Zijn geboden in acht nemen (vs.4, tweede gebod); de God Die vol barmhartigheid is en menigvuldige vergeving (vs.9)

Tegelijk belijdt Daniël ook de zonden van het volk en van hemzelf als lid van het volk. Hij spreekt niet over “zij” en “hen” maar over “ons”. Hij spreekt van zondigen, niet luisteren, overtreden, van trouwbreuk, opstand en goddeloos handelen.

Ook wijst hij op Gods terechte en rechtvaardige straf van onheil over Zijn volk en smeekt hij tenslotte: Neig uw oor, Heere luister, Heere vergeef, Heere sla er acht op en doe het – om uw barmhartigheid. Het gaat om Uw heilige Naam (vs.18,19)!   

Hoe is ons bidden m.b.t. de kerkelijke situatie?           

Zingen: Ps.80:3,5