LEZEN: Gal. 1:10-17: … toen het God, Die mij vanaf de schoot van mijn moeder heeft afgezonderd en geroepen door Zijn genade, behaagde Zijn Zoon in mij te openbaren, ging ik niet meteen te rade bij vlees en bloed …
Paulus gaat zichzelf verdedigen. Dat is niet omdat hij zichzelf belangrijk vindt, maar heeft alles te maken met de boodschap die hij namens Christus aan de Galaten wil overbrengen. Vanwege het belang en de waarheid daarvan moet hij zich wel verweren tegen de dwaalleraars die Paulus maar niets vinden.
Ze zeggen: hij heeft niet zoals de andere apostelen Jezus op aarde meegemaakt; hoe kan hij dan de waarheid over Jezus verkondigen? Wil hij door zijn spreken er zelf beter van worden? Zo proberen ze hem uit te schakelen.
Maar Paulus wijst elk idee af dat hij de mensen naar de mond praat met zijn leer. Hij zegt: het is juist het tegenovergestelde. Want het evangelie dat ik verkondig is juist niet van de mens afkomstig en is ook niet naar de mens. Bovendien heb ik het evangelie van God Zelf ontvangen.
Ja, eerst, vóór mijn bekering op de weg naar Damascus was ik echt menselijk bezig. Ik kreeg lof toen ik de gemeente van Christus met heel mijn inzet vervolgde! Maar Christus Zelf heeft mij bekeerd op de weg naar Damascus. En vanaf dat moment ben ik een dienstknecht van Hem.
Ik draag nu een goddelijk evangelie uit en wil daarmee in opdracht van God mensen overtuigen (vs.10). Daartoe heeft God mij al altijd bestemd (vs.15).
Bovendien, mensen hebben mij dit evangelie niet verteld. Ik ontving het door directe openbaring van God door Zijn Zoon. Daarom moest ik me eerst afzonderen van de andere gelovigen in Jeruzalem, zelfs van de apostelen. Ik ging naar Arabië (waarschijnlijk het Nabateense rijk, nu Zuid-Jordanië) en keerde weer naar Damascus terug.
Paulus toont aan dat zijn prediking van het ware Evangelie een zaak is van goddelijke oorsprong, opdracht en inhoud. Er is niets van de kant van mensen zelf bij. Wat de dwaalleraren leren staat juist als menselijk product tegenover de goddelijke boodschap die hij brengt.
Hoe weet je dat de boodschap van de Bijbel uit de hemel is?
Zingen: Ps. 52:5,6
