LEZEN: Gal. 4:26-31: … Jaag de slavin en haar zoon weg … wij zijn geen kinderen van de slavin, maar van de vrije.
Paulus spreekt niet over het nieuwe Jeruzalem dat nog moet komen maar over het Jeruzalem dat al hemels is: daar waar Christus is op Zijn troon als Hoofd van Zijn kerk.
In Fil. 3:20 spreekt Paulus over ons burgerschap dat in de hemel is, van waaruit wij met verlangen onze Zaligmaker Jezus Christus verwachten.
Ook in Hebr. 12:12 wordt naar het hemelse Jeruzalem verwezen zoals dat er nu al is: “Maar u bent genaderd tot de berg Sion en tot de stad van de levende God, tot het hemelse Jeruzalem en tot tienduizendtallen van engelen”.
Wat Paulus aanduidt over het hemelse Jeruzalem is vervulling van Jes. 54: “Wees vrolijk, onvruchtbare, die niet baart, barst los in gejuich en roep, u die geen barensnood kent, want de kinderen van de eenzame zijn veel talrijker dan die van haar die de man heeft”. Jesaja troost de ballingen daarmee. Ze voelden zich als een Sara: onvruchtbaar. Maar daar komt verandering in: God zal hen verlossen en Jeruzalem zal weer vol zijn van kinderen.
Paulus trekt dit door: Met Christus’ dood en opstanding zal de kerk zich sterk uitbreiden, ook via heidenvolken als de Galaten. Er komt uiteindelijk een schare die niemand kan tellen, die mogen en willen leven van vrije genade en naar de Geest.
Paulus wijst nu ook op de aanvallen die er zijn van de slaafse kerk op de vrije kerk. Zoals Ismaël spotte met Izak was dat al een teken van kerkvervolging (vs. 29). Ismaël mocht niet delen in de erfenis (Gen 21:10-14).
Maar dan moet de kerk van de Galaten ook nu doen wat Abraham moest doen met Hagar, de moeder van de spotter: “Jaag de slavin en haar zoon weg”. De Galaten moeten zich niet inlaten met de Judaïsten, maar ze wegsturen.
Slaaf zijn en vrije zijn gaat niet samen. De Heere wil dat hij een gemeente heeft die alles alleen van Hem verwacht. Degenen die het van zichzelf verwachten zijn een gevaar voor de anderen. Ze willen de vrijen opnieuw het slavenjuk opleggen. Maar dan loop je Christus voor de voeten.
Het enige dat Christus vraagt is: Zijn juk van genade dragen, dat zacht en licht is.
Wat is het doel van de vrijheid in Christus?
Zingen: Ps. 125:3,4