LEZEN: Gal. 6:9,10: … Laten wij niet moe worden goed te doen …
Goed doen aan je naaste. Dat vraagt een geestelijke houding waarin de Geest kan werken. Het vraagt strijd met jezelf, met je eigen ik. Je moet daarvoor vaak iets overwinnen bij jezelf: een opoffering, extra inzet.
De vraag daarbij is ook: waarom doe je het en vooral voor Wie doe je het? Het kan ook met een verkeerd motief gebeuren. Bijvoorbeeld om jezelf te manifesteren of gewaardeerd te willen worden.
Maar ook uitgaande van een goede intentie, omdat de Heere het van je vraagt, en omdat je de ander liefhebt, kan het zijn dat er teleurstelling op volgt. Omdat de ander die je wil helpen het niet waardeert of omdat je door anderen in een kwaad daglicht wordt gesteld. Dan kan het zijn dat je zo gefrustreerd raakt dat je jezelf terugtrekt.
Maar let dan op het voorbeeld dat de Heere Jezus Zelf heeft gegeven. Wat is Hij tegengewerkt in het goed doen, wat heeft Hij al niet moeten verdragen! Toch heeft Hij dit volgehouden tot in de dood. Hij deed niet alleen goed aan de moordenaar aan het kruis, maar heeft al de Zijnen lief gehad – zelfs toen ze Hem in de steek lieten – tot in de dood.
Paulus vergelijkt het goed doen aan anderen met zaaien. Zaaiwerk is ook zwaar, je ziet er zo weinig van – maar later komt er toch oogst. Paulus wijst erop dat je bij dit zaaien – door goed te doen in de Geest – ook als het zwaar wordt kan rekenen op oogst. Als je stopt met zaaien komt er geen oogst. Maar als je volhardt, zal er zeker oogst volgen. “Te zijner tijd”, dat betekent: op de door God bepaalde tijd. Het is de oogst van het genadeloon, de oogst van het eeuwige leven.
Paulus spreekt van “wij”: hij sluit zichzelf in. Juist hij heeft veel gezaaid met zijn prediking, bemoediging en vermaan. In veel gebieden van de aarde, ook bij de Galaten. Daarbij heeft hij heel veel te verduren gehad aan tegenwerking met allerlei vormen van zware verdrukking (2 Kor. 1:3-11).
Toch weet hij dat hij straks de krans van de rechtvaardigheid mag ontvangen (2 Tim. 4:7,8). Laten we daarom goed doen aan alle mensen, maar in de eerste plaats aan de kerkfamilie (vs.10).
Hou je voor jezelf ook rekening met de oogst?
Zingen:Ps. 112:4,5
