by S. de Marie | 6 september 2025 06:00
Hebben wij een opdracht?
De meeste ouderen onder ons zullen bij evangelisatie terugdenken aan de koffiebar, de activiteiten van Evangelisatie en Recreatie (E&R) of een stand op de markt. Of het verspreiden van een evangelisatieblaadje als “Lichtstralen”.
Er kunnen ook herinneringen zijn aan laagdrempelige themadiensten, zoals die rond de eeuw-wisseling hun vlucht hebben genomen in de GKv. Ook was vanaf die tijd de gedachte van “missionaire kerk” populair, en werd gebruik gemaakt van de Alpha-cursus of de Emmaüs-cursus om anderen te bereiken.
Na de Vrijmaking van 2003 is dat iets dat we grotendeels achter ons hebben gelaten. Juist omdat in de genoemde ontwikkeling vaak sprake was van aanpassing aan werelds gedachtegoed of vermenging met evangelische ideeën. Daar hebben we toch afscheid van genomen? Deze overweging kan maken dat je extra voorzichtig wordt: ga je met evangelisatie niet snel weer dezelfde richting op? Er is dan zomaar weerstand om nog na te willen denken over de noodzaak van evangelisatie.
Het kan ook zijn dat je vaststelt dat de wereld de laatste jaren zo enorm veranderd is, dat we in onze tijd niet meer toekomen aan evangelisatie. Wat voor kans van slagen heeft het nog? Wie uit de wereld is nog op zoek naar het geloof? Ook kan bij onwennigheid m.b.t. evangelisatie meespelen dat je vaststelt dat in een kleine gemeente er gewoon niet genoeg leden zijn, om er invulling aan te geven. Ook kan een tekort aan Bijbelkennis reden zijn om ervan af te zien.
Aan de andere kant kan het ook zijn dat je wel degelijk van mening bent dat er aan evangelisatie gedaan moet worden. De kerkenraad moet daarvoor maar een commissie in het leven roepen om er op de een of andere manier vorm aan te geven. Dan voldoen we tenminste als kerk aan onze opdracht. Om daarbij tegelijk vast te stellen, dat leden die nog enthousiast zijn, hieraan hun energie maar moeten geven. Zelf hou je je er liever buiten.
Maar deze overwegingen betreffen nog geen echte bezinning op de opdracht vanuit Schrift en belijdenis. Ze zijn meer gebaseerd op ervaringen uit het verleden, met name op ontwikkelingen in een kerk die Schrift en belijdenis aan het loslaten was. Ook spelen eigen voorkeuren een rol.
Deze reeks artikelen is bedoeld om ons te bezinnen op de opdracht tot evangelisatie. Is die opdracht er? Voor wie geldt die opdracht? En hoe voer je die opdracht uit?
We doen dit in een situatie waarin meerdere gemeenten (nog) geen georganiseerde vorm van evangelisatie hebben. Wel is er inmiddels sinds een aantal jaren een deputaatschap van het kerkverband actief om op dit gebied aan gemeenten adviezen te geven.
Deze artikelenreeks heeft tot doel inzicht te krijgen in onze opdracht. Daarbij rijzen meerdere vragen, die om een antwoord vragen. Vragen als: hoe belangrijk is die opdracht? Geldt die opdracht voor de kerkenraad of moet je het breder zien? Is het een opdracht voor alle tijden? Geldt die opdracht ook wanneer de verwereldlijking de invloed van de kerk steeds verder terugdringt zoals vandaag de dag het geval is? Zijn er gevaren aan verbonden? Zijn er vandaag andere prioriteiten zoals het verder uitbouwen van gereformeerd onderwijs of het geven van cursussen aan belijdende leden?
Die vragen kunnen pas beantwoord worden als we helder hebben wat de Heere ons Zelf leert over Zijn doel met evangelisatie en Zijn opdracht ertoe. Dan kan daarna worden overwogen hoe die opdracht het best is uit te voeren en welke mogelijkheden de Heere ons daarvoor heeft overgelaten. U zult van mij geen uitgewerkt plan kunnen verwachten; daarin moet ik u teleurstellen.
Wat betekent “evangeliseren”?
Het woord evangelisatie komt van het Griekse “euangelidzomai”, dat betekent het evangelie verkondigen, het evangelie uitdragen. Dat woord vinden we bij de aankondiging van de geboorte van Johannes de Doper door de engel Gabriël aan Zacharias. Ook bij de aankondiging van de geboorte van onze Heiland aan de herders door de engelen lezen we het.
Het staat ook in Matt. 11:5 als de Heere Jezus Zelf tegenover Johannes de Doper Zijn Woordverkondiging weergeeft: “aan armen wordt het Evangelie verkondigd”. Dat is het goede nieuws dat de Heere Jezus Zelf onder woorden brengt, als kenmerk voor de nieuwe Messiaanse tijd en het Koninkrijk der hemelen.
Heel Christus’ leven op aarde was één en al verkondiging van het Koninkrijk van God. Dat gold niet alleen Zijn prediking, maar heel Zijn werk. Petrus vat de rijkdom van die evangelieprediking van Christus samen in 1 Petr. 4:6:
“Want daartoe is aan doden het Evangelie verkondigd, opdat zij wel geoordeeld werden naar de mens in het vlees, maar ook zouden leven naar God in de geest.”
Ook het werk van apostelen en evangelisten wordt met dit woord getypeerd: zij evangeliseerden: zij predikten het Evangelie. Zij verkondigden het evangelie als levensreddende boodschap aan mensen die nog niet geloofden. Zodat de mensen door middel van die verkondiging tot geloof konden komen of het zouden verwerpen. Dat “missionaire” werk, dat zendingswerk, begint bij Pinksteren. Eerst richting de Joden en later ook richting de heidenen. Het boek Handelingen staat er vol van.
In 1 Kor. 1:17 vat Paulus heel zijn apostelwerk zo samen:
“Want Christus heeft mij niet gezonden om te dopen maar het Evangelie te verkondigen.”
In dezelfde brief zegt hij daarover in 9:16: “De noodzaak daarvan is mij immers opgelegd. En wee mij als ik het Evangelie niet verkondig.” Daarmee verwijst Hij naar zijn speciale opdracht in Hand. 9:15,16. Uiteindelijk gaat de roeping van Paulus en de andere apostelen terug op het bevel van de Heere Jezus in Matt. 28:18-20.
Als wij nu willen nagaan wat ónze opdracht tot evangeliseren inhoudt, moeten we vooral op deze laatste tekst letten. De Heere Jezus zegt daar: “Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde”.
Centraal bij de verkondiging staat dan ook: het koningschap van Christus en Zijn koninkrijk. Door Zijn dood en opstanding heeft Hij deze positie verkregen. Hij heeft macht gekregen, ja álle macht in de hemel en op de aarde (Fil. 2:9-11) .
In de verkondiging ervan komt dan mee dat de Heere deze macht wil uitoefenen. Hij wil daarbij onderdanen hebben. Als Koning wil Hij gehoorzame volgelingen, discipelen, als burgers van zijn Koninkrijk. Daar is het Hem om te doen. Daartoe heeft God de Vader Hem die macht gegeven.
“Opdat in de naam van Jezus zich zou buigen elke knie van hen die in de hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn, en elke tong zou belijden dat Jezus Christus de Heere is, tot heerlijkheid van God de Vader”
Als Jezus in Matt. 28 zegt: “Mij is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde” volgt daarop direct: “Ga dan heen, onderwijs al de volken …”. De Heere wil Zijn discipelen uit alle volken hebben. Zij zullen Zijn stem horen en Hem volgen; ze mogen tot Zijn verbond horen, Zijn kudde, Zijn kerk.
Daarvoor is bekering nodig, geloofsgehoorzaamheid en geloofsvolharding. Daarom volgt er nog: “hun lerend alles wat Ik u bevolen heb.” Bekering, gehoorzaamheid en volharding zijn nodig om discipel, volgeling, van de Heere te kunnen zijn. In die weg vervult God al Zijn beloften van verlossing en verheerlijking. Bij het evangeliseren hoort dus onderwijs in de Schrift, tot heil van de mensen en tot eer van God.
(wordt vervolgd)
Source URL: https://www.bouwen-en-bewaren.nl/2025/09/06/evangelisatie-als-opdracht-1/
Copyright ©2025 Bouwen en Bewaren unless otherwise noted.